Regeling Kracht Motor; Programmering - Genius SPRINT 11 SW Instrucciones Para El Uso

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 36
Pagina 
SPRINT 11 SW
Gids voor de installateur
Poort gaat dicht
Als tijdens de sluitingsmanoeuvre de encoder ingrijpt wordt de beweging even omgekeerd en vervolgens gaat de
besturingseenheid op STOP , waardoor eventuele automatische functies worden uitgeschakeld om het obstakel te kunnen
verwijderen. Om de normale in het geheugen opgeslagen cyclus te hervatten moet nadat het obstakel is verwijderd een
OPEN-impuls worden gegeven.
Als bij de vierde sluitingsmanoeuvre om een willekeurige reden het obstakel niet is verwijderd, wordt de poort stilgezet
zonder omkering. De volgende manoeuvre zal langzaam worden uitgevoerd om de eindschakelaars weer in het
geheugen op te kunnen slaan.
Door aan de trimmer "TR1" te draaien kan de kracht van de motor worden ingesteld. De instelling van de kracht van de motor
beïnvloedt ook de gevoeligheid voor obstakeldetectie. Om precies te zijn, als de kracht van de motor toeneemt, neemt de
gevoeligheid voor obstakeldetectie af, en andersom, als de kracht van de motor afneemt, neemt de gevoeligheid voor
obstakeldetectie toe.
Als de trimmer tegen de wijzers van de klok in wordt gedraaid neemt de kracht van de motor af, en andersom, als hij met de
wijzers van de klok mee wordt gedraaid, neemt de kracht van de motor toe.
De kracht van de motor moet worden ingesteld op grond van de eigenschappen van de poort (gewicht, wrijving, enz.).
Het is raadzaam de kracht van de motor in te stellen na de spanning van de besturingseenheid te hebben
uitgeschakeld.
Voer de programmering van de besturingseenheid nooit uit wanneer deze alleen door de batterijen wordt gevoed.
Nadat alle noodzakelijke aansluitingen zijn uitgevoerd voor een correcte werking van de aandrijving en de gewenste
bedrijfsparameters d.m.v. de dipschakelaars zijn ingesteld, moet er alvorens het automatisch systeem te gebruiken, een
programmeerprocedure worden uitgevoerd zodat de correcte werkingscyclus kan worden aangeleerd.
Volg de volgende instructies om de programmeerprocedure uit te voeren:
1.
Schakel de spanning naar de installatie uit door op de differentieelschakelaar stroomopwaarts van de installatie te
drukken.
2.
Zet de aandrijving op handbediening, zoals aangegeven in de instructies van de aandrijving, en zet de poort ongeveer
halverwege de hele openingswijdte.
3.
Vergrendel de motorreductor weer en controleer of hij niet met de hand kan worden bewogen.
4.
Schakel de voeding naar het systeem weer in.
5.
Druk op de toets PROG en houd hem ongeveer 1 seconde ingedrukt, totdat de waarschuwingslamp aangaat en blijft
branden.
6.
Stuur een impuls van totale opening met een willekeurige impulsgever die is aangesloten aan de ingang van OPENA.
De eerste manoeuvre die de poort moet uitvoeren is een sluitingsbeweging. Als de poort met een openingsmanoeuvre
begint, moet de beweging van de poort gestopt worden door op de toets RESET te drukken en moeten de twee
voedingsdraden van de motor, aangesloten op de klemmen "OP & CL" van het klemmenbord CN2, omgedraaid
worden.
7.
Zodra de eindschakelaar voor het sluiten is bereikt, begint de poort met de openingsmanoeuvre, totdat de bijbehorende
eindschakelaar bereikt is.
8.
Nadat de eindschakelaar voor het openen is bereikt kunnen zich, afhankelijk van de gekozen logica, de volgende
situaties voordoen:
a–
Bij Handbediende of Handbediende stap voor stap logica: De programmeerfase is voltooid, stuur een OPEN A-impuls
om de programmeerfase te beëindigen en de poort te laten sluiten.
b–
Bij Automatische of Automatische stap voor stap logica: de besturingseenheid begint met het aftellen van de pauzetijd.
Geef, zodra de gewenste tijd is verstreken, een OPEN A-impuls, de programmeerfase is voltooid en de poort begint
de sluitingsfase.
Gedurende de hele programmeerfase wordt de beweging van de poort vertraagd uitgevoerd.
Voor een succesvolle programmeerfase is het raadzaam om tijdens het programmeren de eventuele veiligheidsinrichtingen
(bijv. fotocellen) die op de besturingseenheid zijn aangesloten niet te bezetten.
Indien er geen netspanning is en zonder bufferbatterijen (of indien de batterijen leeg zijn) zal bij het herstel hiervan de
poort zich als volgt gedragen:
1.
Poort dicht: bij de eerste impuls OPEN (OPEN A of OPEN B), voert de poort de openingsfase op langzame wijze uit
(nulstellingscyclus). Zodra de eindschakelaar voor opening bereikt is, is de cyclus voltooid en, afhankelijk van de
gekozen bedrijfslogica, wordt de poort na de pauzetijd weer gesloten of wordt er op een impuls OPEN (OPEN A of
OPEN B) gewacht om de poort te sluiten.
2.
Poort open: bij het herstel van de netspanning, onafhankelijk van de gekozen bedrijfslogica, wordt er bij de eerste
impuls (OPEN A of OPEN B) een nulstellingscyclus uitgevoerd (opening op langzame wijze), maar aangezien de
eindschakelaar is bereikt, zal er geen beweging plaatsvinden en is de nulstelling voltooid. Afhankelijk van de gekozen
bedrijfslogica, wordt de poort na de pauzetijd weer gesloten of moet een impuls (OPEN A of OPEN B) gegeven worden
om de poort te sluiten.
3.
Poort stil in iedere willekeurige stand (afgezien van de twee bovengenoemde gevallen): bij de eerste impuls OPEN

9. REGELING KRACHT MOTOR

10. PROGRAMMERING

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido