Deze besturingseenheid is uitgerust met een elektronische koppeling die is gebaseerd op het regelen van de stroom die door
iedere motor wordt opgenomen. Deze voorziening is zeer belangrijk voor de veiligheid, de afstelling ervan blijft constant
en hij hoeft niet te worden onderhouden of bijgesteld. De koppeling is zowel bij sluiting als bij opening actief, wanneer zij
ingrijpt wordt de beweging van de poort omgekeerd zonder de automatische sluiting buiten werking te stellen als deze
ingeschakeld is.
De elektronische koppeling kan wordt ingesteld op vier gevoeligheidsniveaus door middel van de bijbehorende dipschakelaars
(zie paragraaf 10).
Als zij twee keer achter elkaar ingrijpt, gaat zij op"STOP" en worden alle automatische commando's buiten werking gesteld;
twee keer achter elkaar ingrijpen betekent dat het obstakel niet is verdwenen en het gevaarlijk zou kunnen zijn verdere
manoeuvres uit te voeren. Zodra het obstakel verwijderd is, moet het commando "OPEN" worden gegeven om de in het
geheugen opgeslagen cyclus te hervatten.
Als de centrale drie keer achter elkaar ingrijpt, en dat langer dan 120 seconden, dan voert de besturingseenheid een "NOOD"-
procedure uit door de poort helemaal te openen tot hij tegen de mechanische openingsaanslag komt, om vervolgens weer
te sluiten, in het geval dat de automatische sluiting is geactiveerd. Met deze manoeuvre herberekent de besturingseenheid
automatisch de aanslagen bij opening en sluiting.
De "NOOD"-procedure wordt op vertraagde wijze uitgevoerd.
Op de besturingseenheid zijn 5 leds aanwezig om de ingangen en de voeding van de kaart te controleren. In de volgende
tabel wordt het gedrag van de leds beschreven.
Indien vetgedrukt, geeft de status van de leds aan dat de besturingseenheid wordt gevoed en de poort gesloten is.
LED
DL1
Netvoeding aanwezig
DL2
Stopcommando vrij, contact gesloten
DL3
Veiligheidsvoorzieningen vrij, contact gesloten
DL4
Eindschakelaar voor sluiting vrij, contact gesloten
DL5
Eindschakelaar voor opening vrij, contact gesloten
10. REGELING VAN DE BEDRIJFSPARAMETERS
De besturingseenheid is voorzien van 6 dipschakelaars om de bedrijfsparameters te regelen. In de volgende tabel wordt de
werking van iedere dipschakelaar beschreven.
ELEKTRONISCHE KOPPELING
Gevoeligheid
Minimale kracht / maximale gevoeligheid
Kracht gemiddeld-laag / gevoeligheid
gemiddeld-hoog
Kracht gemiddeld-hoog / gevoeligheid
gemiddeld-laag
Maximale kracht / minimale gevoeligheid
WERKING KNOP OPEN A
OFF
Opent / Sluit / Opent...
Opent / Stop / Sluit / Stop /
ON
Opent...
Om de besturingseenheid niet de beschadigen moeten de dipschakelaars worden ingesteld als deze uit
staat. De enige uitzondering is de dipschakelaar 6 voor toegang tot de programmeerfase.
8. WERKING ELEKTRONISCHE KOPPELING
9. CONTROLELEDS
AAN
Dipschakelaar 1 Dipschakelaar 2
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
ON
ON
ON
56
UIT
Geen netvoeding / voeding door batterijen
Stopcommando bezet, contact open
Veiligheidsvoorzieningen bezet, contact open
Eindschakelaar voor sluiting bezet, contact open
Eindschakelaar voor opening bezet, contact open
AUTOMATISCHE SLUITING
Automatische sluiting buiten
OFF
werking
ON
Automatische sluiting geactiveerd
WERKING INGANG FSW
OFF
Alleen actief bij sluiting
ON
Actief zowel bij sluiting als bij opening
PROGRAMMERING
OFF
Normale werking
Besturingseenheid in program-
ON
meermodus