Het apparaat mag alleen worden aangeslo-
ten aan veiligheidscontactdozen die deskun-
dig geïnstalleerd, geaard en getest zijn. Net-
spanning en afzekering moeten overeen-
stemmen met de Technische gegevens.
Apparaat altijd optillen of transporteren aan
de handgreep, nooit aan het netsnoer of de
drukslang.
Verlengsnoeren moeten een voldoende gro-
te aderdiameter hebben. Kabeltrommels
moeten volledig afgerold zijn.
Netsnoer en verlengsnoer niet knikken,
kneuzen, rukken of overrijden; tegen scher-
pe kanten, olie en hitte beschermen.
Het verlengsnoer mag niet in contact komen
met de te pompen vloeistof.
Vóór werkzaamheden aan het toestel, de
stekker uit het stopcontact trekken.
B
Gevaar voor elektrische schok door
gebreken aan het apparaat!
Controleer het apparaat, vooral net- en ver-
lengsnoer, netstekker en vlotterschakelaar,
voor ieder gebruik op eventuele beschadi-
gingen. Levensgevaar door elektrische
schok!
Voer nooit zelf herstellingen uit aan het ap-
paraat! Bij ondeskundig uitgevoerde herstel-
lingen bestaat het risico dat vloeistof in het
elektrische gedeelte van het apparaat dringt.
A
Attentie!
Om waterschade te vermijden, bijv. over-
stroomde kamers, veroorzaakt door sto-
ringen of gebreken van het apparaat:
Geschikte veiligheidsmaatregelen plan-
nen, bijv.:
– Alarminrichting of
– opvangbekken met bewaking
De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijk-
heid voor eventuele schade die veroorzaakt
wordt door
– foutief gebruik van het apparaat.
– overbelasting van het apparaat door per-
manent gebruik.
– gebruik of bewaring van het apparaat zon-
der vorstbescherming.
– het uitvoeren van eigenmachtige verande-
ringen aan het apparaat. Reparaties aan
elektrische apparaten mogen alleen wor-
den uitgevoerd door een elektromonteur!
– het gebruik van onderdelen die niet door de
fabrikant gecontroleerd en vrijgegeven zijn.
– het gebruik van ongeschikt installatiemate-
riaal (armaturen, aansluitleidingen, enz.).
Geschikt installatiemateriaal:
– drukbestendig (min. 10 bar)
– warmtebestendig (min. 100 °C)
4.
Montage en plaatsing
4.1
Drukleiding aansluiten
9
1. Bij maximale drukleidingsdiameter:
kleiner aansluitstuk aan de multiadapter
(9) afsnijden.
3
Aanwijzing
De beste pompcapaciteit wordt bereikt met
de maximale drukleidingsdiameter.
2. Terugslagklep (11) in drukaansluiting (12)
plaatsen. De terugslagklep moet in de
richting van de pijl geopend kunnen wor-
den. (opschrift "UP" op de terugslagklep
naar de multiadapter toe).
3. Multiadapter (10) in de drukaansluiting
(12) schroeven.
4. Drukleiding op multiadapter (10) schuiven
en met een slangklem bevestigen.
NEDERLANDS
¾"
G ¾"
1"
G 1"
10
11
12
23