Toebehoren monteren
Sproeier met schroefverbinding voor
sproeikop monteren op de straalpijp.
Straalbuis met handspuitpistool verbin-
den.
Bij apparaten met slangtrommel:
Krukhendel in de slangtrommelas ste-
ken en laten klikken.
Bij apparaten zonder slangtrommel:
Kabelhaak laten vastklikken in de zijde-
lingse boring op de greep.
Bij handspuitpistolen met schroefaan-
sluiting:
hogedrukaansluiting overeenkomstig
vastschroeven.
Bij handspuitpistolen zonder schroef-
aansluiting:
Veiligheidsklemmen van het handspuit-
pistool met een schroevendraaier eruit
wippen (afbeelding A).
Handspuitpistool op de kop stellen en
het uiteinde van de hogedrukslang tot
de aanslag erin steken. Erop letten dat
de losse ring op het slanguiteinde volle-
dig naar beneden valt (afbeelding B).
Veiligheidsklem opnieuw in het hand-
spuitpistool duwen. Bij een juiste mon-
tage kan de slang max. 1 mm
uitgetrokken worden. Anders is de ring
verkeerd gemonteerd (afbeelding C).
Bij apparaten met slangtrommel:
hogedrukslang voor het oprollen ge-
strekt leggen.
Hogedrukslang in gelijkmatige lagen op
de slangtrommel wikkelen door aan de
krukhendel te draaien. Draairichting zo-
danig kiezen dat de hogedrukslang niet
geknikt wordt.
44
Ingebruikneming
Elektrische aansluiting
Gevaar
Verwondingsgevaar door elektrische
schok.
U mag het apparaat uitsluitend aansluiten
op een wandcontactdoos, die is aange-
bracht door een elektrotechnische installa-
teur, volgens IEC 60364.
De op het typeplaatje aangegeven span-
ning moet met de spanning van de stroom-
bron overeenkomen.
Minimumzekering van het stopcontact (zie
Technische gegevens).
De maximaal toegelaten netimpedantie
aan het elektrische aansluitpunt (zie Tech-
nische gegevens) mag niet overschreden
worden. In geval van onduidelijkheden in
verband met de netimpedantie aan uw aan-
sluitpunt neemt u best contact op met uw
electriciteitsmaatschappij.
Het apparaat moet met een stekker op het
stroomnet aangesloten worden. Een on-
scheidbare verbinding met het stroomnet is
niet toegestaan. De stekker dient voor de
scheiding van het stroomnet.
Controleer netsnoer en stekker vóór ge-
bruik altijd op beschadigingen. Laat een
beschadigd netsnoer onmiddellijk vervan-
gen door een bevoegde klantendienst-/
elektromonteur.
Stekker en koppeling van een gebruikt ver-
lengsnoer moeten waterdicht zijn.
Verlengingskabel met een voldoende grote
diameter gebruiken (zie „Technische gege-
vens") en volledig van de kabeltrommel
wikkelen.
Ongeschikte verlengslangen kunnen ge-
vaarlijk zijn. Gebruik in de buitenlucht uitslui-
tend daarvoor toegelaten en
overeenkomstig gekenmerkte verlengsnoe-
ren met een voldoende leidingdiameter:
Aansluitwaarden zie typeplaatje/Techni-
sche gegevens.
– 3
NL