Parkside PKS 1600 B2 Traduccion Del Manual De Instrucciones Originale página 96

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 211
NL
BE
den naar boven gezwenkt om de zaag-
ketting gemakkelij ker van het ketting-
rondsel (21) te kunnen brengen. Het is
normaal als de zaagketting doorhangt.
De zaagketting (5) wordt via de afbuig-
ster (6) afgebogen.
5. Plaats het zwaard (4) en de ketting (5)
op de railpin (20). Als de neus, rechts
onder de railpin (20), in de onderste
ronde uitsparing aan het zwaard (4)
zit, zit het zwaard (4) juist. Het is nor-
maal dat de ketting (5) doorhangt.
6. Span de zaagketting (5) voor, door de
schroef (23) met de combinatiesleutel
(12) rechtsom te draaien (zie ook
„Zaagketting spannen").
7. Zet de kettingwielafdekking (8) op. De
hoek (24) op de kettingwielafdekking
(8) moet eerst in de daartoe voorziene
inkeping op het apparaat worden ge-
stoken. Draai de moer (7) vast.
Opgepast!
De zaag kan olie verliezen.
Let u alstublieft erop dat de zaag na gebruik
kan naoliën of leeglopen, vooral als ze
zij delings of op kop wordt gelegerd. Dit is
normaal en wordt door de noodzakelij ke
verluchtingsopeningen in de bovenste tank-
rand veroorzaakt en is geen reden tot klacht.
Aangezien elke zag in de productie gekont-
rolleerd en met olie getest wordt, kan het
zij n dat ondanks lediging een klein beetje
olie in de tank gebleven is, welke tij dens het
transport de behuizing licht met olie bevuild.
Maak de behuizing met een vod schoon.
Vooraleer u de ketting vervangt, moet de
gleuf van de geleidingsrail worden schoon-
gemaakt omdat bij aanwezige vuilafzettin-
gen de ketting uit de rail kan springen. Het
vuil kan ook de kettingolie opzuigen. Het
gevolg zou zij n dat de kettingolie niet of
96
slechts in geringe mate aan de onderkant
van de rail komt en de smering dus gere-
duceerd wordt.
Ketting aanspannen
Het regelmatig aanspannen van de ketting
dient voor de veiligheid van de gebruiker
en vermindert of verhindert slij tage en
kettingschade. We raden de gebruiker
aan voor het aanvatten van het werk en
met intervallen van ca. 10 minuten de
kettingspanning te controleren en indien
nodig te corrigeren.
Tij dens werken met de zaag wordt de
ketting warm en zet daardoor een beetje
uit. Met dit "langer worden" moet in het
bij zonder bij nieuwe kettingen rekening
worden gehouden.
De ketting niet aanspannen of ver-
vangen als deze nog heet is, omdat
ze na het afkoelen opnieuw een beetje
inkrimpt. Bij niet-naleving kan dit leiden tot
schade aan de geleidingsrail of de motor,
omdat de ketting dan te strak rond het
zwaard ligt. Kettingspanning en -smering
beïnvloeden aanzienlij k de levensduur van
de ketting.
De ketting is juist aangespand als ze aan
de onderkant van het zwaard niet door-
hangt en men met de hand de ketting er
volledig kan omheen trekken. Bij het trek-
ken aan de zaagketting met een trekkracht
van 9 N (ca. 1 kg) mag de afstand tussen
de zaagketting en de geleidingsrail niet
meer dan 2 mm bedragen.
10 min
loading