De endoscoopknoppen configureren:
• Druk op het tabblad Instellingen
(Settings) en dan op
Endoscoopknoppen
(Endoscope buttons).
• Druk op de gewenste
endoscoopcategorie 1 en
selecteer een endoscoop.
• Het scherm toont een overzicht
van de endoscoopknoppen met
de beschikbare functies.
• Druk op de gewenste
endoscoopknop 2 en selecteer
vervolgens knop lang of kort
indrukken 3 .
• Druk op een actie in de lijst die
moet worden uitgevoerd wanneer
de geselecteerde knop wordt
ingedrukt 4 .
• Herhaal dit voor elke knop. Het
overzicht toont de geselecteerde
functies naast de knoppen.
Opmerking: Elk endoscooptype wordt geleverd met een standaardconfiguratie voor de knoppen.
Opmerking: De gemaakte wijzigingen worden opgeslagen en zijn op alle weergaveapparaten van hetzelfde
type van toepassing.
6.3. Een ingreep starten en stoppen
6.3.1. Een ingreep starten
Wanneer er een Ambu-weergaveapparaat op de weergave-eenheid is aangesloten, begint er
een nieuwe ingreep wanneer een van de volgende acties wordt uitgevoerd: 1) er wordt een
patiënt geselecteerd in de werklijst (Worklist), 2) er wordt een foto of video vastgelegd of 3)
de stopwatch wordt geactiveerd.
Als er een weergaveapparaat is aangesloten, is het livebeeld direct na het inschakelen van de
weergave-eenheid beschikbaar. Zelfs als er zich een netwerkfout of andere problemen in het
systeem voordoen, blijft het livebeeld beschikbaar, zodat de weergave-eenheid voor klinische
doeleinden kan worden gebruikt.
6.3.2.Een ingreep stoppen
Koppel het Ambu-
weergaveapparaat los van de
weergave-eenheid en selecteer
een van de volgende opties:
• Druk op Voltooien en
exporteren (Finish and
export) 5 om de huidige
ingreep te beëindigen en de
opgenomen bestanden te
exporteren (zie hoofdstuk 7.2.).
• Druk op X 6 om de ingreep te
beëindigen zonder bestanden te exporteren.
• Sluit het weergaveapparaat (of een vervangend weergaveapparaat) opnieuw aan om terug
te keren naar de huidige ingreep en de ingreep voort te zetten.
1
3
4
2
6
5
269