• Voor een FlexFilter EX Twin moet de tweede reini-
gingsklep achtereenvolgens werken. Normaal ge-
sproken opent het 10 seconden nadat de eerste ge-
sloten is.
• Feed-out van de reinigingsklep en TVFD mag niet
gelijktijdig plaatsvinden.
TVFD-werking,
• Signaal 24 V DC, opent de klep.
• TVFD wordt gecontroleerd met positie-indicatoren,
die een gesloten klep aangeven. Het regelsysteem
moet ervoor zorgen dat slechts een klep tegelijker-
tijd geopend wordt.
• Voor een FlexFilter EX Twin kunnen beide van het
TVFD tegelijkertijd functioneren aangezien de wer-
king geen invloed heeft op het vacuüm.
• Een TVFD-sequentie kan minstens 10 seconden na
de werking van de reinigingsklep gestart worden.
• Een alarm moet worden geactiveerd wanneer ge-
rapporteerd wordt dat een van de kleppen niet ge-
sloten is binnen de 15 seconden nadat het open sig-
naal verwijderd is.
• Het alarm moet worden geactiveerd wanneer ge-
rapporteerd wordt dat een TVFD-klep nog steeds
gesloten is binnen de 15 seconden nadat het open
signaal toegepast is.
• Bij alarm van de sensor van het explosiedrukontlas-
tingspaneel of brandalarm zullen beide kleppen on-
middellijk gesloten worden.
• Het wordt aanbevolen een bypass-schakelaar te ge-
bruiken, zoals de "NS-Switch" van Nederman, om bo-
vengenoemde valse TVFD-alarmen te vermijden bij
de vervanging van de Bulk Bags.
De sensor van het explosiedrukontlastingspaneel
geeft een open explosiedrukontlastingspaneel aan.
Signaal 24 V DC, gesloten circuit wanneer het
explosiedrukontlastingspaneel gesloten (intact) is.
• Alarm indien open circuit
14 Persluchtinstallatie
14.1 Pneumatische componenten
Afbeelding 22
toont het pneumatische stroomschema
met de volgende componenten.
1
Bovenste en onderste cilinder (UC & LC)
2
Cilinder, sensor bovenste en onderste positie (UPS
& LPS)
3
Stopklep (SV)
4 Resetknop (RB)
5
Resetklep (RV)
6
Demper
7
Verbindingsrelais
8 Relais
9
Bovenste & onderstre elektromagnetische klep
(SUV & SLV)
FlexFilter EX
10 Snelle uitlaatklep
11 Begrenzer
12 Reinigingsklep van relais (SCV)
13 Reinigingscilinder (CC)
14.2 Vereisten
Voor het luchtverbruik, de kwaliteit en de max. en min.
druk, zie
Hoofdstuk 5 Technische
Het opgegeven luchtverbruik van de FlexFilter EX is
beperkt tot de korte werking van de reinigingsklep en
het TVFD. Het maximum (korte tijd) verbruik is onge-
veer 700 Nl/min (1400 Nl/min FlexFilter EX Twin).
Aangezien nieuwe buizen vuil/deeltjes/afval kunnen
bevatten, moet de persluchtleiding schoon geblazen
worden voordat u de FlexFilter EX aansluit. Gebruik
gehoorbescherming en een veiligheidsbril!
Een persluchtfilter (zie
geïnstalleerd voor een betrouwbare en veilige wer-
king van de FlexFilter EX. Een hoofdkraan, dat de res-
terende druk van de FlexFilter EX onttrekt, moet geïn-
stalleerd worden (zie
Neem de nodige maatregelen om te voorko-
men dat water/vocht in de perslucht terecht-
komt wanneer de FlexFilter EX in koude omge-
vingen geplaatst wordt.
Als antivriesmiddelen gebruikt worden, zorg
dan voor een continu gebruik. Eenmaal het an-
tivriesmiddel toegevoegd is, kan de verwijde-
ring ervan storing veroorzaken van de pneuma-
tische componenten.
Om lichamelijke letsels te vermijden tijdens het
onderhoud moet de hoofdkraan vergrendeld
worden in gesloten positie.
Het wordt aanbevolen dat een drukschakelaar, die
waarschuwt voor onvoldoende druk, aangesloten
wordt op het regelsysteem.
14.3 Installatie
Sluit een persluchtleiding aan op de inlaat van het T-
stuk (zie
Afbeelding
15 Controlemeting aarding
Een goede aarding moet worden gecontroleerd, zowel
na de hoofdinstallatie als na regelmatige onderhouds-
werkzaamheden. Als een component, zoals bijvoor-
beeld de bovenste module, wordt verwijderd en her-
steld, moet de aardverbinding worden gecontroleerd.
15.1 Controlemeting
Een geschikt meetinstrument moet worden gebruikt.
De aardverbinding wordt gemeten tussen GND1 en
de volgende onderdelen op FlexFilter EX (zie
ding
23):
gegevens.
Afbeelding
18/3) moet worden
Afbeelding
18/2).
18/A).
Afbeel-
NL
221