8.3 Twin Valve Feed out Device "TVFD"
De functionele beschrijving van het TVFD verwijst
naar
Afbeelding
8/A-C.
A In de normale modus is de bovenste klep open en
is de onderste klep gesloten. Materiaal uit de stof-
collector gaat door de open klep en wordt verza-
meld in de luchtsluis tussen de kleppen.
B
Het ledigen van het verzamelde materiaal begint
met het sluiten van de bovenste klep.
C
Nadat de bovenste klep volledig gesloten is, opent
de onderste klep en valt het verzamelde materiaal
in de bulk bag of opvangbak.
Dit proces wordt in omgekeerde volgorde uitgevoerd
en de TVFD keert terug naar de normale opvangmo-
dus. De outputtijd en frequentie kunnen worden aan-
gepast in het regelsysteem om zich aan te passen
NL
aan een verschillende materiaalstroom. Zie
stuk 13 Elektrische installatie
formatie.
Afbeelding 21
toont de componenten van de TVFD
EX-klep.
1
Opwaarts Schuivende Klep
2
Neerwaarts Schuivende Klep
3
Opvangbak
4 Uitlaat
5
Afdekkingen van de schuifklep (x4)
6
Afdekking van klemmenkast
7
Klemmenkast
8 Nippel (perslucht)
9
Stopschakelaar
10 Manometer
11 Resetknop
12 Gedempte uitlaatregelaars (regelt de sluitsnelheid
van de klep)
13 Snelle uitlaatklep
14 Handbediening
Afbeelding 22
toont een persluchtschema voor de
FlexFilter EX met TVFD.
9 Explosiebeveiliging
Het CE- en ATEX-keurmerk op de FlexFilter EX garan-
deert zowel een hoog niveau van veiligheid als een
bescherming tegen ontsteking van mogelijke explo-
sieve omgevingen. Als er echter een explosie plaats-
vindt als gevolg van onjuist gebruik, onvoldoende on-
derhoud of een verkeerde installatie, is de FlexFilter
EX uitgerust met extra beveiliging om accumulatie
van gevaarlijke druk in het filter te vermijden.
De FlexFilter EX is uitgerust met ofwel een explosie-
drukontlastingspanel, ofwel een explosieonderdruk-
kingssysteem.
216
FlexFilter EX
Hoofd-
voor gedetailleerde in-
De onderdrukkingsysteem wordt normaal gesproken
enkel gebruikt als ontluchting onmogelijk is als gevolg
van de plaatsing van de filter, gevaarlijke eigenschap-
pen van het materiaal of daaruit volgend gebied met
verhoogd brand- of drukgevaar.
De FlexFilter EX vormt geen barrière en mag niet bin-
nenshuis worden gebruikt. Gebruik buitenshuis met
explosie-ontlastvoorziening. Uitvoer in een big bag
of open container (behuizingen die geen druk kunnen
vasthouden).
9.1 Methode 1: Explosiedrukontlasting
De schadelijke gevolgen van een explosie worden tot
een minimum beperkt door afzuiging van de druk en
de vlam van de explosie via een drukontlastingspa-
neel. In geval van een explosie ontsnapt de daaruit
voortvloeiende vlam en druk uit het drukontlastings-
paneel dat naar een veilig, onbemand gebied gebracht
moet worden. Dit gebied wordt aangeduid als het "ri-
sicogebied".
Het risicogebied moet duidelijk afgebakend worden,
bijvoorbeeld met een hek, waarschuwingslijnen en te-
kens, en het moet verboden terrein zijn gedurende de
periode waarin de filter in werking is. Het gebied moet
vrij zijn van brandbare of ontvlambare stoffen of an-
dere zaken die beschadigd kunnen worden door de
vlammen en explosiedruk.
De algemene omvang van het risicogebied met of zon-
der deflector (accessoire) wordt getoond op de
beelding
9. In het algemeen zijn de volgende afmetin-
gen van toepassing:
A 12 m (39.4 ft)
B
3 m (9.8 ft)
C
5 m (16.4 ft)
D 6 m (19.7 ft)
E
6 m (19.7 ft)
F
6 m (19.7 ft)
G
6 m (19.7 ft)
Het risicogebied kan groter zijn dan hierbo-
ven vermelde waarden. Het uiteindelijke risico-
gebied moet worden beoordeeld met betrek-
king tot factoren die van invloed zijn volgens
de norm EN 14491.
9.2 Methode 2: Explosieonderdrukking-
systeem
Met een Explosieonderdrukkingssysteem wordt het
vroege stadium van een explosie gedetecteerd met
optische en/of drukapparaten, en wordt er snel een
blusmiddel verspreid in de filter. De onderdrukking
van de explosie wordt zeer kort na de detectie van
de explosie gestart (in milliseconden), en stopt de
drukstijging en dooft (onderdrukt) de vlam/vlammen
van de explosie.
Af-