2. TECHNISCHE KENMERKEN (vervolg)
2.2 Werkgebied
Gebruik de warmtepomp in het volgende temperatuur- en vochtigheidsbereik
om een veilige en efficiënte werking te garanderen.
Buitentemperatuur
Watertemperatuur
Relatieve vochtigheid
Afstelbereik afgestelde
waarde
Indien de temperatuur of de vochtigheid niet met deze omstandigheden
overeenkomen, kunnen de veiligheidsvoorzieningen in werking treden
en kan de warmtepomp niet meer werken.
Verwarmingsmodus
-2°C – +35°C
+12°C – +40°C
< 80%
+8°C – +32°C
Afkoelingsmodus
+7°C – +43°C
A
+8°C – +40°C
+8°C – +32°C
MO D E
S E T
< 80%
A
MO D E
S E T
5