Onderhoud en verzorging
Maaiprestatie resp. werkingstijd van de accu´s
■
De maaiprestaties, d.w.z. het oppervlak dat
kan worden gemaaid, hangt af van de eigen-
schappen van het gazon. Factoren als de
lengte van het gras, de dichtheid van het
gras, de gewenste maaihoogte en een voch-
tig gazon hebben invloed op de maaipresta-
tie.
■
Een optimale bedrijfstijd wordt bereikt als er
vaak wordt gemaaid en het gazon kort ge-
houden wordt.
■
Vaak in- en uitschakelen van de grasmaaier
tijdens het maaien vermindert de maaipresta-
ties evenzeer als niet volledig geladen accu´s.
■
Voor een optimale maaiprestaties wordt aan-
bevolen het gazon vaak te maaien, een hoge
maaihoogte in te stellen het gras stapvoets te
maaien.
OPMERKING Om de draaitijd te verlengen
kunnen er extra accu´s worden verkregen.
Suggesties voor het maaien
■
Maaihoogte altijd 3–5 cm, niet meer dan de
helft van de grashoogte maaien.
■
Grasmaaier niet overbelasten! Als het motor-
toerental door lang, zwaar gras merkbaar la-
ger wordt, de maaihoogte opvoeren en vaker
maaien.
■
Wind en zon kunnen het gazon na het maai-
en uitdrogen; maai daarom op de late mid-
dag.
9 ONDERHOUD EN VERZORGING
WAARSCHUWING! Gevaar voor snijlet-
sel. Gevaar voor snijletsel als gevolg van contact
met scherpe en bewegende delen van het appa-
raat, zoals het snijblad.
■
Schakel voorafgaand aan onderhouds-, ver-
zorgings- en reinigingswerkzaamheden altijd
het apparaat uit. Verwijder de accu´s.
■
Draag bij onderhouds-, verzorgings- en reini-
gingswerkzaamheden altijd veiligheidshand-
schoenen.
9.1
Regelmatige
onderhoudswerkzaamheden
■
Zorg ervoor, dat alle moeren, bouten en
schroeven vast aangehaald zijn en dat het
apparaat zich in een veilige werkpositie be-
vindt.
■
Grasvanger regelmatig controleren op wer-
king en slijtage.
443220_a
9.2
Apparaat en maaiwerk reinigen
LET OP! Gevaar door water. Water in het ap-
paraat leidt tot kortsluitingen en vernieling van de
elektrische onderdelen.
■
Spuit het apparaat niet met water af.
■
Gebruik voor het reinigen uitsluitend een
handveger of en borstel.
1. Stop de motor.
2. Accu's verwijderen.
3. Grasopvangbak loshaken.
4. Zorg ervoor dat de kleppensteun (26/2) is in-
geklapt (26/c).
5. Duwboom inklappen (zie Hoofdstuk 7.7
"Duwboom in- en uitklappen*", pagina 57).
6. Apparaat kantelen* en maaiwerk reinigen.
* comfort en premium: Plaats het apparaat op de
achterkant (27).
9.3
Messen controleren en vernieuwen
WAARSCHUWING! Ernstig letsel door
wegslingerende mesdelen. Een versleten, ge-
broken of beschadigd snijmes kan breken en de-
len ervan kunnen veranderen in gevaarlijke pro-
jectielen.
■
Controleer het snijmes regelmatig op bescha-
digingen.
■
Gebruik de grasmaaier niet als het snijmes
versleten of beschadigd is.
■
Laat botte of beschadigde snijmessen alleen
door een AL-KO service centre of door een
geautoriseerd gespecialiseerd bedrijf slijpen
of vernieuwen.
■
Om trillingen te voorkomen, moeten het snij-
mes en de messchroef altijd samen worden
vervangen.
■
Opnieuw geslepen messen moeten uitgeba-
lanceerd worden. Niet-uitgebalanceerde
messen leiden tot hevige trillingen en be-
schadigen het apparaat.
9.4
Reparatiewerkzaamheden
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel bij
reparatiewerkzaamheden. Ondeskundige repa-
raties kunnen ernstig letsel en schade aan het
apparaat veroorzaken.
■
Laat reparatiewerkzaamheden alleen uitvoe-
ren door servicepunten van de fabrikant of
door geautoriseerde gespecialiseerde bedrij-
ven!
59