4. Bereid de nulinstelling van de MICROSENSOR
voor door de punt van de transductor
(ofventriculaire katheter) in een ondiepe kom
metsteriel water of steriele zoutoplossing te
leggen. De steriele blaarverpakking die gebruikt
wordt heeft een gemarkeerde uitholling die
geschikt is voor deze procedure. Plaats genoeg
steriel water of steriele zoutoplossing in de
uitholling en dan plaats minstens 5 cm van de
transductor (of ventriculaire katheter) horizontaal
net onder het oppervlak van het steriele water of
de steriele zoutoplossing. OPGELET: De punt
van de transductor of katheter niet vertikaal
in een diepe bak of kom met steriel water of
een steriele zoutoplossing onderdompelen.
Dit zal een hydrostatische druk uitoefenen
op het transductormembraan die groter is
dan atmosferisch nul, wat tot een onjuiste
nulinstelling zal leiden.
5. Terwijl de punt van de MICROSENSOR
(of ventriculaire katheter) plat gehouden
wordt in het steriele water of de steriele
zoutoplossing, ga verder met de nulinstellling
van de MICROSENSOR volgens de aanwijzingen
bijgevoegd met de ICP EXPRESS monitor.
OPGELET: De punt van de MICROSENSOR
transducer moet nat blijven tijdens
de nulinstelling.
6. Noteer het uit drie cijfers bestaande
nulreferentienummer van de ICP EXPRESS
monitor. Markeer dit nummer op het
MICROSENSOR connectorhuis of de kaart van de
patiënt voor toekomstige raadpleging.
Algemene chirurgische procedure
Hieronder volgt een algemene richtlijn die uitsluitend
ter informatie bedoeld is. De chirurg kan details
in de procedure veranderen op basis van zijn
of haar eigen klinische ervaring en medisch
oordeel. Dit apparaat is niet ontworpen, wordt
niet verkocht en is niet bedoeld voor gebruik
als therapeutisch apparaat.
Het meten van de subdurale druk
1. Sluit na de craniotomie en het verwijderen van
de botflap de transductor aan en stel deze op nul
in. Zie het hoofdstuk Aansluiting en nulinstelling
van de transductor.
2. Kies het boorgat waardoor de transductor wordt
geplaatst en schuin de rand af aan de kant waar
de transductor eruit gaat, zodat de transductor
gemakkelijker kan worden verwijderd.
3. Gebruik de Tuohy-naald voor het doorvoeren
onder de hoofdhuid van de plaats van de
craniotomie naar de gewenste transductor-
uitgangsplaats.
4. Verwijder het Tuohy naaldstilet en leid de
transductor van de punt van de naald tot de
benaderde lengte voor de gewenste plaatsing
uitgaande van de kern (zie afbeelding 2).
VOORZICHTIG: De binnenhoeken van de
Tuohy-naald zijn scherp; wees voorzichtig bij het
doorvoeren van de katheter.
5. Verwijder de naald voorzichtig en schat de
lengte van de transductorkatheter van de tip
naar de eerste bocht.
6. Vouw de transductor één maal geheel terug
op de gewenste buigplaats, zodat er een knik
in de katheter komt. Controleer of knik aan de
andere kant van de katheter zit, gezien vanaf het
sensorelement van de transductor, zie figuur 3.
7. Plaats de tip van de transductor op het
hersenweefsel onder de dura, tegenover het
afgeschuinde boorgat. De knik moet worden
geplaatst onderaan het boorgat, zodat het
sensorelement van de transductor tegenover
de cortex ligt, zie figuur 4.
OPGELET: Positioneer, om precieze
ICP-metingen te garanderen, tijdens
de bewaking van de subdurale druk het
sensorelement van de transductortip in
de richting van de cortex.
OPGELET: Plaats om de verplaatsing van
artefacten van de botflap te vermijden
de transductor onder de intacte schedel.
8. Sluit de dura met een hechting volgens
de standaard neurochirurgische procedure.
9. Plaats de botflap terug en sluit de incisie
in de hoofdhuid.
10. Bevestig de katheter aan de hoofdhuid. Maak,
om extra spanningverlichting te geven, een kleine
bocht met de katheter en zet die vast.
11. Sluit en verbind de plaats van de incisie.
Meting van de intraparenchymale druk
N.B.: De CODMAN craniale handboor,
catalogusnummer 82-6607, wordt voor deze
procedure aanbevolen.
1. Sluit de transductor aan en stel deze op nul in.
Zie het hoofdstuk Aansluiting en nulinstelling van
de transductor.
16