nu het ventiel van de drukregelaar en controleert alle verbindingen op dichtheid
met behulp van het schuimvormend middel.
De aansluiting is dicht, als er op de verbindingspunten geen luchtbelletjes
ontstaan.
EEN DICHTHEIDSCONTROLE MET OPEN VLAM IS NIET TOEGESTAAN!
NIET ROKEN! ONTPLOFFINGS- EN VERBRANDINGSGEVAAR!
Bij een gasfleswissel en/of demontage van de slangleiding moet het kraantje op
de gasfles of drukregelaar steeds eerst worden gesloten.
Poreuze of beschadigde slangleidingen dienen door nieuwe te worden
vervangen.
10. Gasarmatuur
Bij het toestel hoort een gas/elektrische thermostaatknop (C) met ingebouwd
veiligheidscontrolesignaal, met ontstekingsbougie, een piëzo-gasontsteker
(figuur 6) (D) of elektrische ontsteking (figuur 7) (E) en een vlamsignalering
(galvanometer)(B).
De ontstekingsbeveiliging houdt de gastoevoer naar de brander automatisch
open zolang de vlam brandt, de gastoevoer worden automatisch afgesloten,
indien de vlam uitgaat.
11. Het ontsteken van de gasbrander
1. Zet de keuzeschakelaar van de energiebron (A) op de stand 'Gas'.
2. Draai de gasfles of de drukregelaar open.
3. Draai de gas/elektrische thermostaat (C) in de stand MAX, druk en houd de
knop ingedrukt.
Afbeelding 5
(Afb. 1)
max
stand
A
(Afb. 5, 6, 7)
middelste stand
NL
D
C
Afbeelding 6
45