Kabeldiameters
2.5 mm 2
4.0 mm 2
6.0 mm 2
Bij aansluiten van de apparaten met de aansluitpolen geen rekening te
worden gehouden.
Controleer of de batterijspanning en de weergegeven bedrijfsspanning op het
typeplaatje overeenstemmen.
Als er geen van het voertuig onafhankelijke batterij wordt gebruikt, mag de
koelkast uitsluitend tijdens het rijden worden gebruikt omdat bij stilstand van de
motor de accu zover kan worden ontladen, dat de motor van de auto bij het
starten niet meer aanspringt. Bij het gebruik met accu kan de koelkast-
temperatuur niet met de thermostaatknop worden geregeld.
Advies:
Voordat u begint te rijden dient u het apparaat via netstroom-toepassing voor te
koelen.
Inschakelen: (Afb. 4)
A
Afbeelding 4.
-
Zet de keuzeschakelaar voor de energiebron (A) in stand „DC".
Bij accustroom-toepassing kan de koelcapaciteit niet met thermostaat worden
geregeld, de knop C werkt dus niet. Als de knop C gedeactiveerd is, de
temperatuur in de koelkast echter te laag is:
Apparaat uitschakelen:
-
Zet de keuzeschakelaar voor de energiebron (A) op stand '0'. (Het toestel is
compleet uitgeschakeld.)
8. Toepassing met vloeibaar gas
Het apparaat mag niet op stads- of aardgas worden aangesloten. Het is
uitsluitend geschikt voor propaan-/butaangas-toepassing.
Max. kabellengte
Bij 12 V
tot
2.5 m
tot
4.0 m
tot
6.0 m
NL
43