oog te ontsteken.
Test op een proefstuk of u de juiste elektrode en
stroomsterkte heeft gekozen.
Elektrode Ø (mm)
1,6
2
2,5
3,2
4,0
Opgelet!
Tik niet met de elektrode tegen het werkstuk,
want daardoor zou schade kunnen ontstaan en
de ontsteking van de lichtboog worden bemoei-
lijkt.
Zodra de lichtboog is ontstoken, probeert u een
afstand tot het werkstuk te houden die overeen-
komt met de diameter van de gebruikte elektrode.
De afstand moet zo constant mogelijk blijven
terwijl u last. De elektrode moet in werkrichting
20/30 graden schuin worden gehouden.
Opgelet!
Gebruik altijd een tang om verbruikte elektroden
te verwijderen of om net gelaste stukken te bewe-
gen. Gelieve er rekening mee te houden, dat de
elektrodehouder (8) na het lassen altijd geïsole-
erd moet worden neergelegd.
De slak mag pas na het afkoelen van de naad
worden verwijderd.
Als het lassen aan een onderbroken lasnaad
wordt voortgezet, moet men eerst de slak van de
aanzetplaats verwijderen.
WIG-lassen
Voordat u met het apparaat gaat WIG-lassen,
controleert u of het apparaat aan de Aan/Uit-
schakelaar (11) werd uitgeschakeld. Zet dan de
omschakelaar elektroden-/WIG-lassen (14) op
WIG-lassen.
Gelieve voor de verdere procedure de handlei-
ding van uw WIG-lasbranderset goed te lezen.
Opgelet!
Bij gebruik van grotere gasfl essen moeten deze
tegen omkantelen worden beveiligd!
Beveiliging tegen oververhitting
Het lasapparaat is voorzien van een overver-
Anl_TC_IW_170_SPK2.indb 39
Anl_TC_IW_170_SPK2.indb 39
NL
hittingsbeveiliging die de lastransformator
beschermt tegen oververhitting. Mocht de over-
verhittingsbeveiliging reageren, dan gaat het con-
trolelampje (4) op uw apparaat branden. Laat het
lasapparaat dan enige tijd afkoelen.
Lasstroom (A)
40 – 50
7. Vervanging van de
40 – 80
60 – 110
Gevaar!
80 – 150
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant
120 – 150
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalifi ceerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
8. Reiniging, onderhoud en
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
•
•
•
8.2 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.
- 39 -
netaansluitleiding
bestellen van wisselstukken
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt. Door binnendrin-
gen van water in een elektrische apparatuur
verhoogt het risico van een elektrische schok.
10.01.2017 14:29:38
10.01.2017 14:29:38