NEDERLANDS
9.1 Zaagblad vervangen
A
Gevaar van verbrandingen!
Kort na het zagen kan het zaagblad
zeer heet zijn. Laat een heet zaagblad
eerst voldoende afkoelen. Reinig een
heet zaagblad nooit met brandbare pro-
ducten.
A
Snijgevaar ook aan het staan-
de zaagblad!
Bij het los- en vastdraaien van de klem-
schroef moet de zwenkbare bescherm-
kap over het zaagblad zijn gezwenkt.
Bij het vervangen van een zaagblad
moet u veiligheidshandschoenen dra-
gen.
1. Fixeer de zaagkop op de bovenste
positie.
2. Om het zaagblad te vergrendelen,
de vergrendelknop (25) drukken en
hierbij het zaagblad met de andere
hand draaien tot de vergrendelknop
vastklikt.
3. Maak de spanschroef (46) op de
zaagblad as los met de inbussleutel
(linkse schroefdraad!).
4. Maak de veiligheidsvergrendeling
(26) los en schuif de beschermkap
(24) omhoog en houd deze vast.
5. Neem de buitenflens (47) en het
zaagblad voorzichtig van de zaag-
bladas en sluit de beschermkap
weer.
A
Gevaar!
Gebruik geen schoonmaakmiddelen
(bijvoorbeeld om harsresten te verwij-
deren) die de lichtmetalen delen van
het chassis zouden kunnen beschadi-
gen. De stabiliteit van de afkortzaag
zou erdoor kunnen worden aangetast.
6. Spanvlakken reinigen:
– zaagbladas (48),
– zaagblad,
– buitenste flens (47),
– binnenflens (49).
A
Gevaar!
Breng de binnenflens correct aan! An-
ders kan de zaag blokkeren of het
zaagblad kan loskomen! De binnen-
flens ligt correct, als de ringgroef naar
het zaagblaad en de platte zijde naar
de motor wijst.
7. Breng de binnenste flens (49) aan.
8. Maak de veiligheidsvergrendeling
los en schuif de beschermkap om-
hoog en houd deze vast.
9. Breng een nieuw zaagblad aan – let
op de juiste draairichting: van de lin-
ker (geopende) zijde gezien moet de
pijl op het zaagblad overeenstem-
men met de pijlrichting (50) op de
zaagbladafdekking!
40
A
Gevaar!
Maak uitsluitend gebruik van geschikte
zaagbladen, die voor het maximaal toe-
rental zijn berekend (zie Technische
gegevens") bij onpassende of bescha-
digde zaagbladen kunnen door de cen-
trifugaalkracht onderdelen explosieach-
tig worden weggeslingerd.
Het is verboden om:
– zaagbladen uit HSS-staal,
– beschadigde zaagbladen,
– slijpschijven te monteren.
A
Gevaar!
– Het zaagblad moet gemonteerd wor-
den met originele fabrieksklemflen-
zen.
– Gebruik nooit losse klemringen. Het
zaagblad zou vanzelf los kunnen ko-
men.
– De zaagbladen moeten uitgebalan-
ceerd zijn. Ze mogen niet trillen, an-
ders kunnen ze tijdens het werken
vanzelf loskomen.
10. Sluit de beschermkap weer.
11. Schuif de buitenflens erop – De
vlakke zijde moet naar de motor wij-
zen!
12. Spanschroef opschroeven (linker
schroefdraad!) en handvast aan-
trekken.
Om het zaagblad te vergrendelen,
de vergrendelingsknop indrukken
en hierbij het zaagblad met de an-
dere hand draaien tot de vergrende-
lingsknop vastklikt.
A
Gevaar!
– U mag de steel van de sleutel niet
verlengen om het zaagblad steviger
vast te kunnen zetten.
– Spanschroef niet door slaggen op de
montagesleutel aantrekken.
13. Trek de klemschroef vast aan.
14. Controleer de goede werking. Maak
hiervoor de veiligheidsvergrendeling
los en klap de afkortzaak omlaag
(26):
– De zwenkbare beschermkap moet
het zaagblad bij het omlaagzwen-
ken vrijgeven, zonder andere on-
derdelen te raken.
– Bij het omhoog klappen van de
zaag in de uitgangspositie moet de
beschermkap automatisch het
zaagblad afdekken.
– Zaagblad met de hand draaien.
Het zaagblad moet zich in iedere
mogelijke verstelpositie kunnen
draaien, zonder andere delen te
raken .
9.2 Inlegprofiel vervangen
A
Gevaar!
Als het inlegprofiel beschadigd is, be-
staat het risico dat kleine voorwerpen
tussen het inlegprofiel en het zaagblad
geklemd raken en het zaagblad blokke-
ren. Beschadigde inlegprofielen moeten
onmiddellijk vervangen worden!
1. Verwijder de schroeven aan het in-
legprofiel (19). Draai evt. de draaita-
fel en kantel de zaagkop om de
schroeven te kunnen bereiken.
2. Verwijder het inlegprofiel.
3. Breng een nieuw inlegprofiel aan.
4. Draai de schroeven van het inleg-
profiel vast.
9.3 Regel de werkstukaan-
slag bij
1. Inbusbouten (51) losmaken.
2. Werkstukaanslag (14) zo uitrichten,
dat hij exact haaks ten opzichte van
het zaagblad staat als de draaitafel
op de 0-positie vastklikt.
3. Inbusbouten aantrekken.
9.4 Snijlaser instellen
1. Schroef de laserafdekking (52) eraf
en reinig indien nodig de het glas
van de afdekking aan de buitenkant.
Laser rechthoekig uitrichten
2. Draai de rechter inbusschroef (55)
en/of de linker inbusschroef (56) los
of trek deze aan om de laser in een
rechte hoek uit te richten.
Laser zijdelings uitrichten
3. Maak de middelste inbusschroef
(54) los.
4. Verschuif de lasereenheid in het
slobgat:
– Naar rechts = tekenlijn wordt van
de bediener uit naar rechts ver-
schoven.
– Naar rechts = tekenlijn wordt van
de bediener uit naar links verscho-
ven.
5. Trek de middelste inbusschroef
weer aan.
6. Schroef de laserafdekking (52) weer
vast.
9.5 Het apparaat reinigen
Verwijder zaagsel en stof met borstel of
stofzuiger van/uit:
– Verstelinrichtingen;
– Bedieningsfuncties;
– koelopening van de motor;
– ruimte onder het inlegprofiel;
– ruimte boven de lasereenheid.