– Zaagkop naar boven gezwenkt.
– Draaitafel staat in 0°-positie, vergrendelgreep
(22) voor de draaitafel is vastgetrokken (zie
hoofdstuk 7.5).
– Hoek van de kantelarm tot de verticale positie
bedraagt 0°, vergrendelingshendel (33) voor
het instellen van de hoek is vastgetrokken (zie
hoofdstuk 7.4).
– Verstelbare aanslag (10) instellen en
vergrendelen (zie hoofdstuk 7.6).
– Indien gemonteerd: beide extra aanslagen (23)
instellen en vergrendelen (zie hoofdstuk 7.7).
Werkstuk zagen:
1. Werkstuk tegen de aanslag (18) drukken en
met de werkstukspaninrichting (9)
vastklemmen.
2. Veiligheidsvergrendeling (24) activeren en
aan-/ uit-schakelaar (25) drukken en ingedrukt
houden.
3. Zaagkop aan de handgreep langzaam
helemaal naar beneden laten zakken. Tijdens
het zagen de zaagkop slechts zo stevig op het
werkstuk drukken, dat het motortoerental niet
te sterk daalt.
4. Werkstuk in één keer doorzagen.
5. Aan-/ uit-schakelaar (25) loslaten en zaagkop
langzaam in de bovenste uitgangspositie terug
laten zwenken.
9.2 Versteksnede
Uitgangspositie:
– Transportvergrendeling (29) eruit getrokken.
– Zaagkop naar boven gezwenkt.
– Hoek van de kantelarm tot de verticale positie
bedraagt 0°, vergrendelingshendel (33) voor
het instellen van de hoek is vastgetrokken (zie
hoofdstuk 7.4).
– Verstelbare aanslag (10) instellen en
vergrendelen (zie hoofdstuk 7.6).
– Indien gemonteerd: beide extra aanslagen (23)
instellen en vergrendelen (zie hoofdstuk 7.7).
Werkstuk zagen:
1. Vergrendelgreep (22) van de draaitafel
losdraaien en de pal (21) losdraaien.
2. Gewenste hoek instellen (zie hoofdstuk 7.5).
3. Vergrendelgreep (22) van de draaitafel
vastdraaien.
4. Werkstuk zagen, zoals beschreven bij "Rechte
zaagsnedes".
9.3 Schuine zaagsnedes
Uitgangspositie:
– Transportvergrendeling (29) eruit getrokken.
– Zaagkop naar boven gezwenkt.
– Draaitafel staat in 0°-positie, vergrendelgreep
(22) voor de draaitafel is vastgetrokken (zie
hoofdstuk 7.5).
– Verstelbare aanslag (10) instellen en
vergrendelen (zie hoofdstuk 7.6).
– Indien gemonteerd: beide extra aanslagen (23)
instellen en vergrendelen (zie hoofdstuk 7.7).
Werkstuk zagen:
1. Vergrendelhendel (33) voor het instellen van
de hoek aan de achterkant van de zaag los
maken.
2. Kantelarm langzaam in de gewenste positie
kantelen (zie hoofdstuk 7.4).
3. Vergrendelhendel (33) voor het instellen van
de hoek vasttrekken.
4. Werkstuk zagen, zoals beschreven bij "Rechte
zaagsnedes".
9.4 Dubbele versteksnedes
Aanwijzing:
De dubbele versteksnede is een combinatie uit
een versteksnede en een schuine snede. Dat
betekent, het werkstuk wordt schuin in richting
van de achterste aanleunrand en schuin naar de
bovenkant gezaagd.
All manuals and user guides at all-guides.com
Gevaar!
Bij de dubbele versteksnede is het zaagblad
vanwege de vergrootte hoek makkelijker
toegankelijk – hierdoor bestaat een verhoogd
letselrisico. Houd steeds voldoende afstand tot
het zaagblad!
Uitgangspositie:
– Transportvergrendeling (29) eruit getrokken.
– Zaagkop naar boven gezwenkt.
– Draaitafel in de gewenste positie vergrendeld
(zie hoofdstuk 7.5).
– Kantelarm in de gewenste hoek ten opzichte
van het werkstukoppervlak gekanteld en
vergrendeld (zie hoofdstuk 7.4).
– Verstelbare aanslag (10) instellen en
vergrendelen (zie hoofdstuk 7.6).
– Indien gemonteerd: beide extra aanslagen (23)
instellen en vergrendelen (zie hoofdstuk 7.7).
Werkstuk zagen:
Werkstuk zagen, zoals beschreven bij "Rechte
zaagsnedes".
10. Service en onderhoud
Gevaar!
Voor alle onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden dient de stekker eruit
te worden getrokken.
– Andere dan de in dit hoofdstuk beschreven
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
mogen uitsluitend door geschoold personeel
worden uitgevoerd.
– Beschadigde onderdelen, in het bijzonder
veiligheidsvoorzieningen, mogen alleen door
originele onderdelen worden vervangen.
Onderdelen die niet gekeurd en vrijgegeven zijn
door de fabrikant kunnen onvoorzienbare
beschadigingen veroorzaken.
– Nadat u klaar bent met de service en/ of
onderhoudsbeurt, moet de goede werking van
alle veiligheidsvoorzieningen als eerste
gecontroleerd worden.
10.1 Zaagblad vervangen
Gevaar voor brandwonden!
Onmiddellijk na het zagen kan het zaagblad erg
heet zijn. Laat een heet zaagblad eerst voldoende
afkoelen. Reinig een heet zaagblad niet met
brandbare vloeistoffen.
Gevaar voor snijwonden bestaat ook
als het zaagblad stil staat!
Tijdens het losdraaien en vastdraaien van de
stelschroef (38) moet de pendel beschermkap
(17) over het zaagblad gezwenkt zijn. Bij het
vervangen van een zaagblad moet u
veiligheidshandschoenen dragen.
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Zaagkop in de bovenste stand brengen.
3. Zaagblad vergrendelen: de vergrendelknop
(1) drukken en hierbij het zaagblad met de
andere hand draaien, totdat de
vergrendelknop (1) vastklikt. Vergrendelknop
(1) ingedrukt houden.
4. Stelschroef met schijf (38) op de zaagas met
een binnenzeskantsleutel (16) rechtsom eraf
schroeven (linkse schroefdraad!).
5. Veiligheidsvergrendeling (24) los maken en
pendel beschermkap (17) naar boven
schuiven en hier houden.
6. Buitenflens (39) en zaagblad (40) voorzichtig
van de zaagas nemen en pendel
beschermkap weer sluiten.
Gevaar!
Gebruik geen schoonmaakmiddelen
(bijvoorbeeld om harsresten te verwijderen) die
de lichtmetalen delen zouden kunnen
beschadigen. De stabiliteit van de zaag zou
erdoor kunnen worden beperkt.
NEDERLANDS nl
7. Opspanvlak reinigen:
– zaagas (43),
– zaagblad (40),
– buitenflens (39),
– binnenflens (42).
Gevaar!
Binnenflens correct opleggen! De zaag kan
anders blokkeren of het zaagblad kan losraken!
De binnenflens zit goed, als de ringgroef naar het
zaagblad en de vlakke kant naar de motor wijst.
8. Binnenflens (42) monteren.
9. Veiligheidsvergrendeling (24) los maken en
pendel beschermkap (17) naar boven
schuiven en hier houden.
10.Nieuw zaagblad plaatsen – houd rekening met
de draairichting: van de linker (geopende) kant
gezien, moet de pijl op het zaagblad overeen
komen met de richting van de pijl (41) op de
zaagbladafdekking!
Gevaar!
Gebruik alleen zaagbladen die voldoen aan de in
deze gebruiksaanwijzing genoemde eisen en
kenmerken.
Gebruik alleen geschikte zaagbladen die
overeenkomen met het maximale toerental (zie
"Technische gegevens") – bij ongeschikte of
beschadigde zaagbladen kunnen onder invloed
van de middelpuntvliedende kracht delen
weggeslingerd worden.
Zaagbladen die zijn ontworpen voor het zagen
van hout of dergelijke materialen, moeten voldoen
aan EN 847-1.
Niet gebruiken:
– zaagbladen van hooggelegeerd sneldraaistaal
(HSS);
– beschadigde zaagbladen;
– slijpschijven.
Gevaar!
– Het zaagblad moet gemonteerd worden met
originele onderdelen.
– Gebruik nooit losse spanringen. Het zaagblad
zou vanzelf los kunnen raken.
– De zaagbladen moeten uitgebalanceerd zijn. Ze
mogen niet trillen, anders kunnen ze tijdens het
werken vanzelf loskomen.
11.Pendel beschermkap (17) weer sluiten.
12.Buitenflens (39) erop schuiven – de vlakke
kant moet naar de motor wijzen!
13.Stelschroef met schijf (38) linksom erop
schroeven (linkse schroefdraad!) en met de
hand vastdraaien.
14.Zaagblad vergrendelen: de vergrendelknop
(1) indrukken en hierbij het zaagblad met de
andere hand draaien, totdat de
vergrendelknop vastklikt. Vergrendelknop
ingedrukt houden.
Gevaar!
– Zeskantsleutel niet verlengen.
– Sla niet op de zeskantsleutel om de stelschroef
vast te draaien.
15.Stelschroef (38) met de zeskantsleutel (16)
stevig vastdraaien.
16.Functionaliteit controleren. Hiervoor de
veiligheidsvergrendeling (24) losdraaien en de
zaag naar beneden klappen:
– de pendel beschermkap moet het zaagblad bij
het naar beneden zwenken vrijgeven, zonder
andere onderdelen aan te raken.
– Bij het omhoog klappen van de zaag in de
uitgangspositie moet de pendel beschermkap
het zaagblad automatisch afdekken.
– Zaagblad met de hand draaien. Het zaagblad
moet in iedere mogelijke positie kunnen
draaien, zonder andere onderdelen aan te
raken.
29