alleen door originele onderdelen
worden vervangen omdat onderde-
len die niet door de fabrikant zijn
goedgekeurd en vrijgegeven tot
onherstelbare schade kunnen lei-
den.
Na onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden alle veiligheidsvoorzie-
ningen opnieuw in werking stellen
en controleren.
9.1
Zaagblad vervangen
A
Gevaar!
Onmiddellijk na het zagen kan het
zaagblad erg heet zijn – Pas op
voor brandwonden! Laat een heet
zaagblad afkoelen. Reinig een
heet zaagblad nooit met brand-
bare producten.
Ook bij een stilstaand zaagblad
bestaat er nog gevaar voor snij-
wonden. Bij het los- en vast-
draaien van de klemschroef moet
de zwenkbare beschermkap over
het zaagblad zijn gezwenkt. Draag
veiligheidshandschoenen als u
een zaagblad moet vervangen.
1.
Apparaat in de transportstand bren-
gen.
2.
Hellingshoek van de kantelarm op
0° instellen en de blokkeerschroef
voor de hellingshoekinstelling vast-
draaien.
3.
Moer en spaankap losmaken en de
spaankap verwijderen.
4.
Blokkeerschroeven voor de snij-
hoogte losmaken, boventafel naar
omhoog brengen en verwijderen.
5.
De zaagkop is naar boven zwenken.
6.
Om het zaagblad te blokkeren, trekt
u de zaagbladvergrendeling (53)
naar voor. Draai het zaagblad hierbij
langzaam met de hand tot de zaag-
bladvergrendeling aangrijpt.
53
7.
Draai de klemschroef (54) van de
zaagbladas los (linkse schroef-
draad!).
54
55
56
8.
Klemschroef (54) en buitenflens (55)
van de zaagbladas verwijderen.
9.
Zaagblad (56) van de zaagbladas
afnemen en opwaarts verwijderen.
10. Binnenflens (57) van de zaag-
bladas afnemen.
11. Reinig de klemvlakken:
zaagbladas,
binnenste flens,
zaagblad,
buitenste flens,
klemschroef.
A
Gevaar!
Geen reinigingsmiddelen
gebruiken (om bijv. harsresten te ver-
wijderen) die de lichtmetalen delen
kunnen aantasten; de stabiliteit van
de zaag kan daardoor worden vermin-
derd.
12. Binnenflens (57) opsteken.
A
Gevaar!
Breng de binnenflens correct
aan! Anders kan de zaag blokkeren of
het zaagblad kan loskomen! De bin-
nenflens is correct aangebracht, wan-
neer de afgeschuinde kraag (58) naar
rechts wijst en de ringgroef naar
links.
13. Breng het nieuwe zaagblad (56) aan
– Let op de draairichting (pijl op het
zaagblad en zaagbladkap moeten in
dezelfde draairichting wijzen)!
A
Gevaar!
Gebruik uitsluitend gestan-
daardiseerde zaagbladen die ontwor-
pen zijn voor het maximale toerental
(zie "Technische gegevens") – bij
ongeschikte of beschadigde zaagbla-
den bestaat het gevaar dat er onder-
delen door de centrifugaalkracht
plots worden weggeslingerd.
Mogen niet worden gebruikt:
zaagbladen van hooggelegeerd
57
snelstaal (HSS),
beschadigde zaagbladen;
slijpschijven.
A
Gevaar!
Monteer het zaagblad alleen met
originele delen.
Gebruik geen slappe spanringen;
het zaagblad kan anders losgera-
ken.
De zaagbladen moeten dusdanig
gemonteerd zijn, dat zij zonder
onbalans en slag lopen en tijdens
het werken niet loskomen.
14. Buitenflens (55) opsteken –
de beide meeneemflanken moeten
in de uitsparingen op de zaagbladas
grijpen!
15. Breng de klemschroef (54) aan
(linkse schroefdraad!) en draai met
de inbussleutel met de hand aan.
Om het zaagblad te blokkeren,
gebruikt u de zaagbladvergrende-
ling (53).
A
Gevaar!
Gereedschap voor het vast-
schroeven van het zaagblad niet
verlengen.
Trek de klemschroef niet aan
door op de montagesleutel te
slaan.
58
Na het vastdraaien van de klem-
schroef steeds de montagesleutel
verwijderen.
16. Zaagkop naar beneden zwenken en
blokkeren.
17. Er de boventafel opzetten, volledig
naar beneden brengen en de blok-
keerschroeven voor de snijhoogte
vastdraaien.
18. De spaankap aanbrengen en de
moer aan de spaankap vastdraaien.
19. Werking controleren:
De zelfstellende beschermkap
moet het zaagblad bij het
omlaagzwenken vrijgeven, zon-
der andere onderdelen te raken.
Bij het omhoogzwenken van de
zaagkop in de uitgangspositie
moet de zelfstellende bescherm-
kap het zaagblad automatisch
afdekken.
NEDERLANDS
13