Stel het product niet bloot aan extreme temperaturen of temperatuur-
schommelingen. Laat het bijvoorbeeld niet voor lange tijd in de auto
liggen. Laat het product bij grote temperatuurschommelingen eerst
acclimatiseren alvorens het in bedrijf te nemen. Bij extreme tempe-
raturen of temperatuurschommelingen kan de nauwkeurigheid van
het product beïnvloed worden.
Vermijd heftige schokken of het omvallen van het meetapparaat.
Door beschadigingen aan het meetapparaat kan de nauwkeurigheid
worden beïnvloed. Vergelijk na een heftige schok of val de laserlijn
ter controle met een bekende horizontale of verticale referentie-lijn.
Schakel het meetapparaat uit als het wordt vervoerd. Bij het uitscha-
kelen wordt het pendelmechanisme vastgezet daar dit bij heftige
bewegingen kan worden beschadigd.
Breng het meetapparaat niet in de buurt van pacemakers. Door
de magneet binnenin het meetapparaat wordt een magnetisch
veld opgewekt dat de functie van pacemakers kan beïnvloeden.
Houd het meetapparaat uit de buurt van magnetische dataopslag en
apparatuur die gevoelig is voor magnetische straling. De werking
van de magneet kan leiden tot het onomkeerbaar verlies van data.
Bescherm u tegen
laserstraling!
LASER
2
P
< 1 mW
max
λ = 635 nm
EN 60825-1:2014
Kijk nooit direct in de laserstraal of in de opening van de laser-
straal
.
7
62 NL/BE