5.4
Inbedrijfstelling:
Zorg er vóór de inbedrijfstelling voor dat er zich geen enkel storend voorwerp bevindt op de
bewegende onderdelen van de machine.
Wees er eerst zeker van (na controle van de elektrische overeenstemming) dat de motoren in de
juiste richting draaien. Daartoe moeten de goten in de juiste richting lopen (zo niet moet u 2 fasen
omkeren op motorniveau).
Raadpleeg het hoofdstuk "Gebruik" voor informatie over het gebruik van de machine.
5.5
Gevaar:
Als er gevaar is voor de gebruiker of voor de machine, moet u de hoofdschakelaar gebruiken om de
stroomtoevoer naar de machine te onderbreken.
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoud uitvoert.
Elk onderhoud of vervanging van een onderdeel moet door een bevoegde verdeler worden
uitgevoerd.
6
BEDIENINGS- EN VEILIGHEIDSPANEEL
6.1
Bedieningspaneel:
Uw machine is standaard uitgerust met een mechanisch bedieningspaneel (fig. 3).
6.2
Werkzone:
De afstelzone bevindt zich tegenover het bedieningspaneel (fig.2) en de werkzone bevindt zich aan
het uiteinde van de afvoerband van de productielijn.
7
GEBRUIK
Zet de machine in het begin van de dag onder spanning met de hoofdschakelaar
(fig.3, n°12)
Er zijn verschillende standen:
Automatische stand:
Deze stand is bedoeld om te werken met alle machines die samen de productielijn vormen.
Manuele stand:
Met deze stand kan de verdeler of de vormgever worden gebruikt.
Procedure in de stand laden (fig.3)
A. Schakel de groep in met behulp van de scheidingsschakelaar op de elektrische kast (fig.3, n°12).
B. Druk op de knop 'algemene werking' (fig.3, n°18).
C. Stel uw verdeler en uw vormgever af en hou daarbij rekening met de aanwijzingen in hun
respectievelijke handleiding.
Nederlands
46