Max. toegestane
temperatuur materiaal
Max. geluidsproductie
Gewicht
* Meetplaats: een halve meter verwijderd
van het te spuiten oppervlak en een halve
meter achter het spuitpistool bij een
spuitdruk van 12 MPa en een spuitmond
van 0,021 cm.
Inleiding
Dit nevelspuitpistool wordt gebruikt om
vloeibare coatingstoffen onder hoge druk te
vernevelen.
Het gebruik van de vergren-deling van
de trekker van het pistool
De trekker van het pistool altijd vergrendelen
wanneer u het pistool niet gebruikt.
1. Om de trekker te vergrendelen dient u
de vergrendeling naar voren te draaien
totdat deze niet verder kan.
2. Om de trekker te ontgrendelen dient u de
vergrendeling naar achteren te draaien totdat
die in verticale positie staat.
1
Trekker vergrendeld
(spuiten met
pistool niet mogelijk)
In gebruik nemen
Altijd eerst het spuitsysteem
drukloos maken voordat u het
pistool, de spuitmond of de
beschermkap van de spuitmond
in elkaar zet, vervangt of reinigt.
Volg de 'procedure voor het
drukloos maken van de installatie'
zoals vermeld in de handleiding bij
de spuitinstallatie.
Altijd de beschermkap van de
spuitmond gebruiken voor extra
bescherming tegen injectie. Wees
erop bedacht dat de beschermkap
op zichzelf niet voldoende
bescherming tegen injectie biedt.
Nooit de beschermkap van de
spuitmond afsnijden. De trekker
van het pistool altijd vergrendelen
wanneer u het pistool niet
gebruikt. Voordat u het toestel een
onderhoudsbeurt geeft altijd eerst
de handleiding raadplegen en alle
waarschuwingen opvolgen.
44
NL
43ºC (109ºF)
81 dB(A)*
450 g (1 lb.)
2
Trekker ontgrendeld
(spuiten met pistool
mogelijk)
1. Ingebruikname van de spuitinstallatie.
Voor instructies betreffende de
ingebruikname, zie de handleiding van
de spuitinstallatie.
2. Sluit een geaarde nevelspuitslang aan
op de inlaatzijde van het pistool. Maak
gebruik van twee sleutels (een voor het
pistool en een voor de slang) om alles
goed vast te maken.
3. Start de spuitinstallatie met de
spuitmond en de beschermkap van de
spuitmond van het pistool verwijderd.
Spoel het spuitsysteem door en bereid
dit voor op gebruik aan de hand van
de instructies in de handleiding van
de spuitinstallatie. Controleer het
spuitsysteem om ervoor te zorgen dat
alle koppelingen vastzitten en nergens
lekkage optreedt.
4. Volg de 'procedure voor het drukloos
maken van de installatie' zoals vermeld in
de handleiding bij de spuitinstallatie.
5. Maak gebruik van een pen of een
gelijksoortig voorwerp om de
afdichtring van de spuitmond (3) en de
afdichtring (4) aan de achterkant van de
beschermkap van de spuitmond (2) aan
te brengen. Indrukken om deze op de
plaats te duwen.
6. Plaats de spuitmond
(1) in het slobgat
van de beschermkap
van de spuitmond.
7. Schroef de
beschermkap van
de spuitmond op
het pistool. Plaats
de beschermkap
van de spuitmond
in de gewenste
spuitpositie en draai deze aan.
Om te kunnen spuiten, moet
i
de pijl op de hendel van de
spuitmond naar voren wijzen.
Bediening
1. Om te kunnen spuiten, moet de pijl op
de hendel van de spuitmond naar voren
wijzen.
2. Start de spuitinstallatie. Voor instructies
betreffende de ingebruikname, zie de
handleiding van de spuitinstallatie.
3. Pas de vloeistofdruk van de spuitinstallatie
aan totdat de sproeier een keurige
spuitnevel levert. Altijd op de laagst
mogelijke druk werken om het gewenste
resultaat te bereiken.
De spuitmond bepaalt de grootte
i
van het spuitpatroon en de
dekking. Indien u meer dekking
nodig hebt, dient u een grotere
spuitmond te gebruiken en niet de
vloeistofdruk te vergroten.
2
1
4
3
AG-08 TS