INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
Alle handelingen in verband met de installatie, de instelling en de aanpassing aan
het beschikbare gastype moeten uitgevoerd worden door geschoold personeel,
overeenstemmend de van kracht zijnde normen.
De specifieke instructies bevinden zich in het deel van de handleiding dat voor de
installateur voorbehouden is.
GEBRUIK VAN DE BRANDERS
Het seriegrafisch aangebrachte symbool naast de
knop geeft aan bij welke brander de knop hoort.
Automatische ontsteking met veiligheidsventiel
De overeenstemmende knop in tegenwijzerszin
draaien tot de maximale positie (grote vlam, figuur 1)
en de knop indrukken.
Eens de ontsteking verkregen, de knop ongeveer 6
seconden ingedrukt houden.
Gebruik van de branders
Om een optimaal rendement zonder verspilling van
gas te verkrijgen, is het belangrijk dat de diameter
van de kookpot aangepast is aan het potentieel van
de brander (zie tabel hierna), om te vermijden dat de
vlam breder wordt dan de onderkant van de kookpot
(figuur 2).
Het maximale vermogen gebruiken om vloeistoffen
snel te laten koken en een verminderd vermogen om
voedsel op te warmen of op kookpunt te houden. Alle
werkingsposities moeten gekozen worden tussen
het maximum en het minimum en nooit tussen de
maximumpositie en het sluitingspunt.
Om de gastoevoer te onderbreken, de knop in
wijzerszin draaien tot aan de sluitingspositie.
In geval van afwezigheid van elektrische energie is het
mogelijk de branders aan te steken met lucifers door
de knop te plaatsen op het ontstekingspunt (grote
vlam, figuur 1).
BRANDERS
VERMOGEN
Hulp
Half-snel
Snel
Triple kroon
Waarschuwingen
- Altijd controleren of de knoppen in de positie
"gesloten" (zie afbeelding 1) staan wanneer het
toestel niet werkt.
- Voor de kookvlakken uitgerust met een thermokoppel
(veiligheidsventiel), als de vlam per ongeluk uitgaat,
onderbreekt het veiligheidsventiel, na enkele
seconden, automatisch de gastoevoer van gas. Om
de werking te herstellen, de knop terugbrengen naar
het ontstekingspunt (grote vlam, afbeelding 1) en
indrukken.
- Tijdens het koken met vetten en oliën, moet men
bijzonder aandachtig zijn want, indien zij oververhit
worden, kunnen zij in brand schieten.
- Geen verstuivers gebruiken in de buurt van het
toestel in werking.
DIAMETER
(W)
KOOKPOT
1000
10 - 14 cm
1750
16 - 18 cm
3000
20 - 22 cm
3800
22 - 24 cm
- Op de branders mag men geen onstabiele of
vervormde braadpannen zetten om ongelukken
wegens omstoten of overlopen te vermijden.
- Ervoor zorgen dat de handvatten van de
braadpannen juist geplaatst zijn.
- Wanneer men de brander aansteekt, controleren
of de vlam regelmatig is; vooraleer kookpotten te
verwijderen, de vlam altijd verminderen of uitdoen.
REINIGING
Vóór elke schoonmaakbeurt, de verbinding
v a n h e t t oe s te l m e t h e t e le k t r ic ite it s n e t
uitschakelen. Maak het product nooit schoon met
reinigingmethodieken door middel van stoom.
Het is aangeraden te reinigen als het toestel koud is.
Geëmailleerde delen
De geëmailleerde delen moeten met een doekje
en een sopje of met een licht afwasmiddel worden
schoongemaakt.
Gebruik geen schuur of bijtende middelen. Voorkom
dat stoffen zoals citroensap, tomaat, zoutwater,
azijn, koffie en melk lang in aanraking komen met de
geëmailleerde oppervlakken.
Roestvrij stalen delen
Roestvrij staal kan vlekken als het gedurende lange
tijd in aanraking komt met kalkhoudend water of
agressieve schoonmaakmiddelen.
Aangeraden wordt ze met een sopje schoon te maken
en met een zachte doek af te drogen.
De glans wordt behouden door regelmatig geschikte
chemische producten te gebruiken, die gewoon in de
handel verkrijgbaar zijn.
Branders en roosters
Deze delen mogen verwijderd worden om de reiniging
te vergemakkelijken.
De branders moeten schoongemaakt worden
met een spons, water en zeep of met een lichte
detergent, daarna goed afgedroogd worden en terug
op de juiste plaats gezet worden. Controleren of de
verspreidingskanalen voor de vlammen niet verstopt
zitten.
Controleren of de sonde van het veiligheidsventiel
en de ontstekingselektrode goed proper zijn om een
optimale werking te garanderen.
De roosters mogen in een vaatwasmachine gewassen
worden.
Gaskranen
Het eventuele smeren van de kranen moet
uitgevoerd worden door gespecialiseerd personeel.
Als de gaskranen moeilijk beginnen te draaien
of een abnormale werking vertonen, contact
opnemen met de dienst na verkoop.
42
uitsluitend