3.
Voorbereiding tot de controle
3.1
Voorwaarden
De voorwaarden waar rekening mee moet worden ge-
houden bij het controleren en instellen van verstuiver-
houdercombinaties staan vermeld in de testhandleiding
voor verstuiverhoudercombinaties in ESI[tronic]. Deze
testhandleidingen zijn geen bestanddeel van de leve-
ringomvang.
!
De werkplek vrijhouden van vuil en spanen. Bij de
controle op reinheid letten.
3.2
Reinigen van de verstuivers
¶
Nieuwe verstuivers in testolie conform ISO 4113 of
in dieselbrandstof reinigen.
¶
Gebruikte verstuivers en afzonderlijke delen van de
gedemonteerde verstuiverhouder in het ultrasone
reinigingsapparaat reinigen.
i
Bij de reiniging van verstuivers moeten de verstui-
vernaalden geheel uit het huis worden getrokken en
moeten beide onderdelen apart gereinigd worden.
Daarbij moet het verstuiverhuis in een zo verticaal
mogelijke positie met de inspuitopeningen naar
onderen worden gereinigd.
!
De verstuivernaald en het verstuiverhuis horen bij
elkaar en moeten samen worden gebruikt.
Werkwijze ultrasone reiniging:
1. Reinigingsvloeistof in een volumeverhouding van
1:20 met water verdunnen.
2. Reinigingsbad tot ca. 45 °C verwarmen.
3. De te reinigen onderdelen voorzichtig in de reinigings-
vloeistof leggen, de delen moeten volledig bedekt zijn.
4. De tijdsduur van de reiniging hangt af van de vervui-
ling, maar moet minstens 10 minuten bedragen.
5. De onderdelen moeten direct na de reiniging met
een koud reinigingsmiddel worden afgewassen.
6. Onderden met perslucht droogblazen.
7. Onderdelen in testolie dompelen.
i
Na de reiniging in het ultrasone reinigingsapparaat
kunnen tapverstuivers en gatverstuivers van de
grootte S en T, die verontreinigd en licht vercookst
zijn met de overeenkomstige reinigingsnaald van
het verstuiverreinigingsgereedschap KDEP 2900
(0 986 611 140) worden gereinigd. Hierna de ver-
stuivernaald in zuivere testolie of in dieselbrandstof
dompelen en in het verstuiverhuis aanbrengen.
Robert Bosch GmbH
Voorbereiding tot de controle | EFEP 60H / EFEP 67D | 55
3.3
Aansluiting verstuiverhoudercombi-
natie
De verstuivers worden met de bijbehorende verstui-
verhouders ingesteld en gecontroleerd.
i
Een overzicht van de voor de controle noodzakelij-
ke drukleidingen en verloopstukken is vermeld op
de één na laatste pagina.
!
Bij het inspannen van de verstuiver in de verstui-
verhouder moet erop worden gelet, dat het afdicht-
vlak schoon en niet beschadigd is.
!
Bij verstuiverhouders met paspennen moeten de
verstuivers zo worden geplaatst dat de paspennen
van de houder correct in de paspengaten van de
verstuiver worden gevoerd.
1. Verstuiver op het afdichtvlak van de verstuiverhou-
der plaatsen.
2. Verstuiverspanmoer met de hand opschroeven en
daarbij de verstuiver centreren.
3. Met momentsleutel aanhalen, daarbij aanhaalkop-
pel van de fabrikant in acht nemen.
!
Bij de montage van de testdrukleiding moet op
grote buigradii worden gelet omdat te krappe
buigradii de doorsnede kleiner maken. De kleinste
toegestane buigradius bedraagt +r = 50 mm.
!
De buigradius mag niet bij de afdichtkegel begin-
nen. Bij het buigen moet een afstand van 10 mm
tussen afdichtkegel en begin van de buigradius
worden aangehouden.
4. De noodzakelijke testdrukleiding en indien nood-
zakelijk de overeenkomstige verloopstukken op het
verstuivertestapparaat monteren.
i
Zie ook "Belangrijke aanwijzingen testdrukleidin-
gen" (1 689 979 929).
!
Bij de montage moet de verstuiverhouder met een
geschikt gereedschap worden vastgehouden zodat
de testdrukleiding bij het aanhalen of losdraaien
niet kan verdraaien.
5. Testdrukleiding indien noodzakelijk met geschikte
aansluitadapter op de verstuiverhouder monteren.
nl
|
1 689 979 086
2018-06-08