Geluidsregeling
Tooncorrectie
CAR MULTIMEDIA CENTER
1
Druk op de knop
with 6.75 inch TFT panel
2
Raak de knop [Settings] (instellingen) aan.
3
Raak [BT Audio] aan.
4
Raak [Sound Effect] (geluidseffect) aan.
5
Voer de individuele instellingen als volgt in.
1
U kunt de frequentiebalk aanraken en de waarde ervan
instellen. (-7 – +7)
• De op deze manier geselecteerde instellingen worden
opgeslagen, wat wordt aangegeven met de vermelding
"User" (Gebruiker).
2
Keuze van de standaard tooncorrectie-instellingen.
3
Verwijderen van de gebruikersinstellingen en herstel
van het vlakke tooncorrectieprofiel.
Instellingen van de subwoofer
1
Druk op de knop
2
Raak de knop [Settings] (instellingen) aan.
3
Raak [BT Audio] aan.
4
Raak [Subwoofer] aan.
5
Voer de individuele instellingen als volgt in.
Frequency
Afstelling van het
laagdoorlaatfilter. / [OFF]: (uit)
(frequentie) [80Hz],
Schakelt de subwoofer uit. (De
[120Hz], [160Hz],
standaardinstelling is "OFF" -
[OFF] (UIT)
uitgeschakeld)
Volume [–], [+]
Volumeregeling van de subwoofer.
0 – 12 (standaard 6)
Installatie
en Operating and installation instructions
Subject to change and technical modi cation
Voorbereiding voor de montage
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen door
voordat u het apparaat installeert.
WAARSCHUWINGEN
• Het verbinden van de ontstekingsstartkabel (rood) en de
01_AMSTERDAM 290_1 08-04-2019
01_AMSTERDAM 290_1
.
.
accukabel (geel) met de massa van het voertuig
veroorzaakt kortsluiting en kan brand veroorzaken. Sluit
deze kabels via de zekeringkast aan op de
stroomvoorziening.
• Verwijder de zekering niet van de ontstekingsstartkabel
(rood) of de accukabel (geel). De voeding mag alleen via
een zekering worden aangesloten.
VOORZICHTIG
• Monteer het apparaat in het dashboard van het
voertuig.
Raak geen metalen onderdelen van het apparaat aan
terwijl het is ingeschakeld of kort nadat het is
uitgeschakeld. Metalen onderdelen van het apparaat,
zoals het koellichaam en de behuizing, worden tijdens het
bedrijf warm.
AANWIJZING
• De installatie van het apparaat en de aansluiting van de
draden op de installatie vereisen vaardigheden en
ervaring. Om veiligheidsredenen is het daarom raadzaam
deze werkzaamheden door een specialist te laten
uitvoeren.
• Aard het apparaat door het aan te sluiten op de
negatieve 12 V DC-voedingskabel.
• Installeer het apparaat niet op een plaats die
blootgesteld is aan direct zonlicht, warmte of vocht. De
inbouwplaats moet het apparaat beschermen tegen stof
en water.
• Monteer het apparaat niet met zelf gekozen schroeven.
Gebruik alleen de meegeleverde schroeven. Onjuist
gekozen schroeven kunnen het apparaat beschadigen.
• Als de contactsleutel van het voertuig geen "ACC"-stand
heeft, sluit dan de bougieleidingen aan op een
spanningsbron die met de sleutel kan worden
ingeschakeld. Als u de ontstekingskabel continu aansluit
op een spanningsbron, bijvoorbeeld op een accukabel,
kan de accu ontladen zijn.
• Als het dashboard is voorzien van een afdekking, moet
het apparaat zo worden geïnstalleerd dat het voorpaneel
de beweging van de afdekking niet hindert.
• Als een zekering doorbrandt, zorg er dan voor dat de
draden van het apparaat geen kortsluiting veroorzaken.
Vervang vervolgens de zekering door een nieuwe zekering
met dezelfde stroombelastbaarheid.
Enjoy it.
• De uiteinden van niet-aangesloten kabels moeten
zorgvuldig worden beschermd met isolatietape of ander
soortgelijk materiaal. Verwijder geen doppen van de
uiteinden van de niet-aangesloten draden of klemmen om
kortsluiting te voorkomen.
• De kabels moeten worden bevestigd met kabelbinders.
Kabels die in contact komen met de metalen delen van
het voertuig moeten in isolatietape worden gewikkeld om
kortsluiting te voorkomen.
• Sluit de luidsprekerkabels aan op de overeenkomstige
klemmen op het apparaat. Aansluiting van meerdere
(minus) draden
aan een gemeenschappelijke
aardingsdraad of massapunt op metalen delen van de
voertuigstructuur kan leiden tot de beschadiging of de
vernietiging van de radio.
16
08.04.2019