Deel 7: Frasteringdraad, Afrasterin-Gpalen En Isolatoren - Horizont ABN30GREEN Manual De Instrucciones

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 42
de koetrainer „stallmaster" 10430
Bij elektrische schrikdraadinstallaties op gebouwen
(bijvoorbeeld duivenafwerende installaties) mag er geen
afrasteringdraad met de aarde verbonden worden, tenzij
de installatie op een metaalstructuur opgebouwd is, die zelf
met de aarde verbonden is.
In dit geval wordt de klem voor de aardverbinding van het
apparaat met de metaalstructuur geleidend verbonden.
DEEL 6: OPBOUW VAN DE
AFRASTERING
Hekisolatie: Voor de hantering dienende onderdelen van
een elektrische afrastering, bijvoorbeeld aan hekken, moe-
ten van de elektrische impulsen voerende onderdelen geï-
soleerd zijn en dit bijvoorbeeld door geïsoleerde hekhand-
grepen.
Afstanden tot overige metalen onderdelen (bij voorkeur
een afstand van ca. 2,5 m in acht nemen)
Metalen onderdelen, die niet tot de elektrische afraste-
ringinstallatie behoren, bijvoorbeeld brugrelingen en drink-
plaatsen voor vee, mogen niet met elektrische impulsen vo-
erende onderdelen van de elektrische afrasteringinstallatie
in geleidende verbinding staan.
DEEL 7: FRASTERINGDRAAD,
AFRASTERIN-GPALEN EN
ISOLATOREN
Al naargelang het gebruiksdoeleinde staan er voor de op-
bouw van elektrische afrasteringen verschillende geleiden-
de materialen ter beschikking. Gebruik uitsluitend materi-
alen en systemen zoals ze door de fabrikant aanbevolen
worden. Voor de hoogten van de afrastering neemt u de
voorstellen op pagina 3 in acht. De mogelijke lengten van
de afrastering hangen van het geleidende vermogen en van
de sterkte van de apparaten af.
Afrasteringdraden: De afrasteringdraden moeten goed
geleidend, scheurvast en weersbestendig zijn, een goede
zichtbaarheid kan de werkzaamheid verbeteren. Als elektri-
sche afrastering mag er geen prikkeldraad gebruikt worden.
Als afrasteringdraad wordt er van gegalvaniseerde ijzerdra-
den met een diameter van 1,5 - 2,5 mm gebruik gemaakt.
Voor mobiele afrasteringen zijn ook lichte kabeldraden of
draden voor elektrische afrasteringen, bijvoorbeeld kunst-
stofdraden, -kabels- en –koorden, geschikt. Het geleidende
vermogen van kunststofdraden, -kabels en –koorden kan
zeer uiteenlopend zijn zonder dat dit langs buiten zichtbaar
is. Zo hebben bijvoorbeeld hoogwaardige draden of koor-
den een specifieke weerstand van minder dan 1 ohm/m,
minderwaardige draden of koorden kunnen daarentegen tot
maar liefst 10 ohm/m gaan, waardoor al bij gemiddelde af-
rasteringinstallaties (1km) zelfs sterke apparaten ineffectief
worden. De individuele geleiders van de draad of van het
koord moeten onderling geleidende verbinding hebben. In
het andere geval kunnen er onderdelen van de afrastering
spanningloos worden.
Belangrijk: technische gegevens vanwege de fabrikanten
in acht nemen, bij de aankoop aan horizont gekeurde mate-
rialen de voorkeur geven.
Aansluitklem van de afrastering: Bij kunststofdraden en –
koorden is de introductie van de spanning van het apparaat
in de afrastering met speciale aansluitklemmen aanbeve-
lenswaardig.
Palen van de afrastering: Als afrasteringpalen kunnen
alle materialen in verbinding met de corresponderende iso-
latoren gebruikt worden. Uitermate geschikt zijn kunststof-
palen. Houten palen mogen uitsluitend in verbinding met
goede isolatoren gebruikt worden. Metalen palen kunnen
bij verbroste isolatorkoppen en hoge spanningen van de
afrastering heel gemakkelijk de afrastering kortsluiten en
zijn voor buitenafrasteringen minder geschikt. De afstand
tussen de palen kan 4 - 10 m bedragen (al naargelang het
gewicht van de draad). Onderdelen van de elektrische af-
rastering, die voor de hantering dienen, zoals bijvoorbeeld
de hekhandgreep, moeten geïsoleerd zijn. Niet tot de elek-
trische afrastering of tot de toevoerleiding van de afraste-
ring behorende metalen onderdelen, zoals bijvoorbeeld
brugrelingen, mogen niet met de draad van de afrastering
in verbinding staan. Aan masten van radiozendinstallaties,
laagspanningsinstallaties of hoogspanningsinstallaties mo-
gen er geen afrasteringdraden aangebracht worden. Bij de
opstelling van afrasteringen dienen de in uw land geldende
voorschriften in acht genomen te worden.
Preventie van radiostoringen: Radio- en televisiestorin-
gen kunnen door defecte verbindingen in de afrastering ver-
oorzaakt zijn. Kritisch zijn knooppuntverbindingen en losse,
op elkaar liggende draden, waarbij de aanwezige spanning
van de afrastering hier vonken produceert. In het bijzonder
bij kunststofdraden, -kabels en –koorden kan dit zich licht-
jes voordoen.
Controle: afrastering met transistorradio afgaan – rooster-
fouten veroorzaken klikkende geluiden. Bij schemering kun-
nen vonkoverslagen ook optisch vastgesteld worden.
Installatie van de afrastering: Draden van de afrastering,
toevoerleidingen van de afrastering en verbindingsdraden
moeten in isolatoren in geschikt materiaal met een gepas-
te elektrische en mechanische betrouwbaarheid voorzien
worden. Isolatoren moeten zodanig aangebracht zijn, dat
draden van de afrastering en verbindingsleidingen op een
veilige afstand van minstens 3 cm tot gebouwgedeelten,
buizen, draden en dergelijke gehouden worden en dat
onrechtstreeks contact met ontvlambare onderdelen door
spijkers of andere geleidende onderdelen vermeden wordt.
Toevoerleidingen van de afrastering voor weideafrasterin-
gen en afrasteringen voor het afsluiten van wild mogen om-
wille van de bij een blikseminslag vrijkomende gevaren niet
op licht ontvlambare werkplaatsen (in schuren, op dorsvloe-
ren, in stallen en dergelijke) voorzien worden.
33
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido