= hoge snelheid.
Deze snelheid is geschikt voor normaal vuile of niet
erg vuile vaat.
•
Draai de "Snelheid"-schakelaar (1) op de stand
= lage snelheid
Deze snelheid is geschikt voor erg vuile vaat.
•
Schuif een korf naar het invoerpunt van de machine
en laat het automatische transportmechanisme de korf
door de verschillende waszone transporteren.
•
Zet de "Aan/Uit"-schakelaar (0) op stand I.
De signaallamp (9) en de indicatielamp (10) gaan branden.
De tanks worden met water gevuld en wanneer de tanks
vol zijn, wordt het verwarmingstoestel ingeschakeld.
De indicatielamp (10) dooft.
De thermometer voor de afwaszone (B/C,D) en de
nespoelzone (F) geeft de actuele watertemperatuur
aan. De machine is startklaar wanneer het water in de
tanks de juiste temperatuur bereikt heeft.
Om een evenwichtigere watertemperatuur te krijgen bij het
begin van de afwasproces, moeten de eerste korven
afgewassen worden met "een koft tussenruimte".
Tijdens het afwassen
•
Zet de "Start/Stop"-schakelaar (2) op stand I.
Als er een afwaskorf – handmatig of met een
transportband – naar het invoerpunt van de machine
gevoerd wordt, dan zullen het transportmechanisme
van de machine en de pompen binnen ca. één minuut
starten en kan het automatische afwasproces
beginnen. Anders stoppen de pompen automatisch (na
ca. één minuut) en starten zij opnieuw wanneer er een
afwaskorf bij het invoerpunt van de machine komt. * )
•
Zet de "Start/Stop"-schakelaar (2) op stand 0. en het
transportmechanisme van de machine stopt, het af-
wassen stopt, maar de machine is nog steeds in
werking en behoudt de warmte.
Om economisch redenen is het aan te raden de "Start/
Stop"-schakelaar te gebruiken bij kortere
afwaspauzes.
•
Controleer en leeg indien nodig de zeefmanden in de
afwastanks.
Als u het tankwater wilt vervangen, kan dit gebeuren
tijdens de afwaspauze - open de afvoer, de tanks stro-
men leeg - sluit de luiken en de tanks worden opnieuw
gevuld. De pompen en de naspoeling stoppen
automatisch wanneer er geen korf meer in de afwas-
tanks of de naspoeling aanwezig is. *
*) Geldt uitsluitend voor machines met automatische start en stop
uitvoering.
Indicaties, elektronische uitvoering E2
= Uitknop (uitzetten)
= Aanknop, • met lampje (aanzetten)
= Knop lage snelheid, met lampje
= Knop hoge snelheid, met lampje
= Display voor weergave boodschappen/alarmen
= Waarden verhogen/verlagen
= Startknop afwassen, met lampje
= Stopknop afwassen
= Menukeuzeknop
Vóór het afwassen
•
Controleer of de zijplaten, de zeefplaten, de
zeefmanden, de sproeiarmen en de gordijnen op de
juiste plaats in de machine zitten.
•
Zet de overlooppijp en de zeef op hun plaats in de
naspoeltank (F).
•
Sluit de luiken.
•
Ontdoe de borden en de schalen van grote etensresten.
•
Spoel de vaat af met koud of lauw water en maak
daarbij gebruik van de voorspoeldouche.
•
Sorteer de afwas in de verschillende korven.
•
Schakel de hoofdschakelaar in.
•
Druk op knop "3" voor de hoge "snelheid", waarna het
groene lampje gaat branden. Deze snelheid is geschikt
voor normaal vuile of niet erg vuile vaat.
•
Druk op knop "2" voor de lage "snelheid", waarna het
groene lampje gaat branden. Deze snelheid is geschikt
voor erg vuile vaat en voor het afwassen met de
"HACCP" functie.
•
Schuif een korf naar het invoerpunt van de machine
en laat het automatische transportmechanisme de korf
door de verschillende waszones transporteren.
•
Druk op knop "1", waarna het groene lampje gaat
branden en waarna op display "4" de volgende
boodschap weergegeven wordt:
Na circa 4" kunnen de volgende boodschappen
weergegeven worden:
)
Doe alle deuren dicht, met inbegrip van de deur van
de droogzone.
Wacht het vollopen van de wastanks af en controleer
of de kranen open zijn.
PROGRAMMA VERSIE
XXXX-XX-XX
WACHTEN...
SLUIT DEUR
WACHTEN...
BIJVULLEN
XX.X
51