Veiligheid
De pomp is alleen goedgekeurd voor gebruik in een afgesloten ruimte.
6. EcoDrift Control
De aansluitkabel en de stekker van de pomp mag niet worden vervangen. In geval van
beschadiging van de kabel, mag de pomp niet worden gebruikt.
4. EcoDrift Control
Om het onregelmatige stromen te controleren tussen voeding van de computer en de pomp wordt
de computervoeding tussen het netstroom en pomp geplaatst. De controller voor de EcoDrift 4,0
is kleiner en kan niet worden gebruikt om de grotere modellen aan te sturen. Bovendien
heeft deze geen aansluiting voor een lichtsensor.
Afb. 2: EcoDrift Control
1. Aansluiting nettrafo
2. Aansluiting Lichtsensor (voor de licht tijd) behalve EcoDrift 4.0)
3. Pompaansluiting
4. Regelaar
Programma:
P100:
Constante Stoming bij 100 % vermogen.
P75:
Constante Stroming bij 75 % vermogen.
P50:
Constante Stroming bij 50 % vermogen.
W1:
Frequentie en snelheid kan worden aangepast. Met behulp van de SPEED knoppen kan
tussen S1 = 100 %, S2 en S3 = 75 % = 50 % worden gevarieerd. Met de regelaar (afb.
2, nr. 4) kan de frequentie worden veranderen.
W2:
De stroom wordt langzaam verhoogd en Vervolgens daalde het ook langzaam.
W3:
De stroming wordt snel opgevoerd en daarna langzaam afneemt
Lock:
Voorkomt onbedoelde wijzigingen. Als u op de SPEED / LOCK-knop drukt, wordt de
LOCK-LED geactiveerd en zet de controller (afb. 2, nr. 4) buiten dienst. Als u op de
SPEED / LOCK-knop gedurende 5 seconden in drukt verandert het weer.
.
19