Transport
3
Transport
3.1
Testen
Inspecteer de apparaten voor de installatie op eventuele beschadigingen ten gevolge van een
onoordeelkundig transport. Transportbeschadigingen dienen in de vrachtbrief worden
opgenomen. Eventuele schade-eisen onverwijld en voor de installatie aan de expeditiefirma
overmaken.
3.2
Algemene aanwijzingen m.b.t. het transport
Houd rekening met de volgende punten bij het transport van het apparaat naar de
inbouwlocatie:
•
Het zwaartepunt ligt buiten het midden.
•
Flensapparaten mogen niet aan de behuizing van de meetomvormer of aan de aansluitdoos
worden opgehesen.
3.3
Transport van MS2-apparaten van nominale diameter "U" (DN 6, ¼")
Voorzichtig - beschadiging van onderdelen!
Vóór de inbedrijfstelling moeten de twee bouten van de transportbeveiliging uitgenomen en
door de bijgeleverde nippels vervangen worden, zoals in Afb. 2 afgebeeld. Vóór het uitnemen
van de bouten van de transportbeveiliging moet u op het volgende letten:
Onder geen beding mogen vocht, vloeistoffen of vreemde voorwerpen terechtkomen in de
behuizing van de meetomvormer, aangezien dit de nauwkeurigheid van het apparaat nadelig
kan beïnvloeden.
De bouten van de transportbeveiliging zijn door de fabriek gemonteerd om een defect bij het
transport te vermijden (betreft uitsluitend de nominale diameter "U" DN 6 [¼"]). De
meetwaardenopnemer is een gevoelig onderdeel en moet daarom met gepaste zorgvuldigheid
behandeld worden.
Afb. 2:
1 Transportbeveiligingsbout
2 Nippel en afdichting
8 - NL
A
1
A
2
Transportbeveiliging van de nominale diameter DN 6 (¼")
CoriolisMaster FCM2000
1
A
2
G00360
CI/FCM2000-X1