RS Pro V10729 Manual De Instrucciones página 10

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 5
V10729
Belangrijk
Voordat u deze controller gaat installeren of gebruiken, moet u deze
instructies en opmerkingen eerst hebben doorgenomen.
1. Deze controller is een systeemonderdeel en hoeft daarom niet
conform de EMC-richtlijnen te zijn. De verantwoording voor het
voldoen aan de EMC-richtlijnen ligt bij de fabrikant van het hele
product.
De
controller
gelijkstroommotor en er is een EMC-filter geplaatst om te kunnen
voldoen aan bovenstaande richtlijn.
2. Instructies voor de bedrading vindt u in de afbeeldingen. De
voeding moet worden aangesloten op de 'L' en 'N'contacten op de
printkaart en de voedings- en motoraarde moeten worden
aangesloten op het 'E' contact. De voedingsdraad van de motor
moet worden gescheiden van de voedingsdraad van de voeding.
De voedingsdraden van de motorbehuizing worden aangesloten
op 'A-A'. Bij shuntmotoren wordt het veld aangesloten op 'F-F'. De
draden naar de motor, waaronder de aardedraad, moeten bij
voorkeur niet langer zijn dan 30 cm en dienen te worden
gebundeld. Er moet geen filter of schakelaar worden aangesloten
tussen de controller en de motor. Opgerolde draden kunnen
zorgen voor radiofrequentiestraling en zijn kwetsbaarder, zoals bij
elke verandering in de bedrading of de aarding van het systeem.
3. De belangrijkste bron van radiofrequentiestraling in het systeem is
de commutatie in de motor. Dit is willekeurig en zeer variabel. Deze
controller is getest met Parvalux 180/220 V gelijkstroommotoren
tot een continu volledige belasting en Parvalux 50/90V
gelijkstroommotoren tot een continu volledige belasting van 3,6
amp (de laagste van de twee).
4. Wijzigingen in de aarding van het systeem kunnen de EMC-
eigenschappen wijzigen. Wanneer u de motor bijvoorbeeld
vastmaakt aan een metalen frame, kan er een alternatieve aarding
ontstaan die buiten het ingebouwde filter gaat. Het is vrijwel
ondoenlijk voor alle gevallen een oplossing te geven. Bij EMC-
problemen moet u de hulp van een technicus inroepen.
Aansluiten van de bedrading en instellen
WAARSCHUWING: De motor en controller moeten beide zijn geaard.
Alle aansluitingen op de controller zijn levensgevaarlijk wat de aarding
betreft. Er moet een isolatie-interface zoals RS 244-5297 worden
gebruikt om de regelaansluitingen te isoleren. Zo kan de controller
worden aangedreven door een signaal van 0-5 V, 0-10V, 4-20 mA of 0-
20 mA zoals is voorgeschreven, en is de draairegeling eveneens
geïsoleerd.
De controllers worden geleverd voor 200/240, 50/60 Hz (bijvoorbeeld
TB1, aangesloten koppeling 2-3). Om op 100/120 V 50/60 Hz te
werken moet koppeling 2-3 op TB1 worden verwijderd en moeten
koppelingen 1-2 en 3-4 worden aangesloten (zie figuur 2).
De eenheid is ingesteld en getest voor een uitgangsspanning van 65
Vdc bij 3.6 A:
1. Selecteer
het
uitgangsvoltage
voltagekeuzekoppeling V-V op TB2 (zie figuur 1): Geen enkele
koppeling geeft 210 V (of 100 V bij een stroom van 100/120 V), een
aangesloten koppeling geeft 65 V.
2. Sluit de regelschakelaar voor de draairichting aan op TB3 (zie
figuur 1). Wanneer F-N is aangesloten, draait de motor vooruit.
Wanneer R-N is aangesloten, draait de motor achteruit. Als N niet
is aangesloten, wordt de motor dynamisch geremd.
3. Stel de maximale uitgangsspanning volgens de specificaties in (zie
figuur 1, TB4): Koppeling 6-7 voor 0-2,0 A. Koppeling 5-6 en 7-8
voor 0-3,6 A (zie figuur 3).
4. Sluit
de
motor,
snelheidspotentiometer op de juiste contacten op TB1 aan (zie
figuur 1). Als de controller wordt gebruikt bij een permanente
magnetische motor, moet u geen aansluiting maken op F-F op
TB1.
10
is
echter
wel
getest
met
voor
de
motor
netvoeding
en
meegeleverde
5. Sluit niets aan op de contacten B-B of C-C op TB2.
6. Stel de snelheidspotentiometer op het minimum in, schakel de
draairichtingsschakelaar uit en schakel de stroom naar de
controller in.
Stel de draairichtingsschakelaar op vooruit in en zorg ervoor dat de
motor loopt en dat de snelheid kan worden ingesteld met de
potentiometer. Als de motor in de verkeerde richting draait, schakelt u
een
de stroom uit en draait u de aansluitingen op A-A op TB1 om. Schakel
de stroom weer in en controleer of alles goed werkt.
Zet de draairichtingsschakelaar op uit en controleer of de motor stopt
door
de
dynamische
draairichtingsschakelaar op de andere richting en controleer of de
motor in de andere richting loopt en of de snelheid kan worden
aangepast met de snelheidspotentiometer. Als de motor niet op
opdrachten reageert, moet u de voeding loskoppelen en kijken wat het
probleem is.
Om
de
hogesnelheidsinstelling
snelheidspotentiometer
weerstandspotentiometer 'H' op de vereiste snelheid in. Om de
lagesnelheidsinstelling te configureren zet u de snelheidspotentiometer
op het minimum en stelt u de weerstandspotentiometer 'L' op de
vereiste snelheid in.
Stel de IR-weerstand voor de gemiddelde snelheid in, bijvoorbeeld
ongeveer 5% langzamer of sneller. U verbetert dit door de IR-
weerstand zo in te stellen, dat de motor niet sneller gaat lopen bij een
maximale belasting bij een minimumsnelheid.
RS Components accepteert geen aansprakelijkheid met betrekking tot
verantwoordelijkheid of enig verlies (door welke oorzaak dan ook en al of niet te wijten
aan nalatigheid van de zijde van RS Components) die zou kunnen ontstaan in
verband met het gebruik van gegevens die in de technische documentatie van RS
Components zijn opgenomen.
met
de
remming
van
de
controller.
te
configureren
op
het
maximum
en
Zet
de
zet
u
de
stelt
u
de
enige
Tabla de contenido
loading

Productos relacionados para RS Pro V10729

Tabla de contenido