5.3
Beveiligingen
5.3.1
Bewegende onderdelen
In overeenstemming met de normen ter voorkoming van ongelukken moeten alle bewegende onderdelen (ventilatoren,
enz.) zorgvuldig beschermd worden met geschikte voorzieningen (ventilatordeksels, lasplaten) alvorens de pomp te
laten functioneren.
5.3.2
Niveau geluidslast
Het niveau van de geluidslast van de standaard geleverde pompen met motor is in tabel 1 op bladz 97 aangegeven.
Men vermeldt, dat, in de gevallen waarin het niveau van geluidslast LpA de 85 Db(A) overschrijdt op de
installatieplaatsen, men de geschikte GEHOORBESCHERMERS moet gebruiken, zoals voorgeschreven door de ter
zake geldende normen.
5.3.3
Hete en koude onderdelen
6.
INSTALLATIE
6.1
Om de pomp tegen bezinksel te beschermen verdient het aanbeveling deze niet in het laagste deel van de installatie te
plaatsen. Monteer de pomp in de installatie pas nadat alle laswerkzaamheden uitgevoerd zijn en controleer of een en ander
goed schoon is.
6.2
De circulatiepomp moet in een goed geventileerde ruimte geïnstalleerd worden waar hij bij een omgevingstemperatuur van
niet meer dan 40 C niet aan de weersomstandigheden blootgesteld is (afb. B). De electropompen met beveiligingsgraad
IP55 kunnen in stoffige en vochtige ruimtes geïnstalleerd worden. Indien deze in de open lucht geïnstalleerd worden, is
het over het algemeen niet nodig bijzondere voorzorgsmaatregelente nemen tegen weer en wind.
6.3
De pomp kan zowel op de persleiding als op de retourleiding gemonteerd worden, met de motor in horizontale of verticale
positie, waarbij het klemmenbord nooit naar beneden gericht mag zijn (afb. C), om ingeval van lekkage gevaarlijke infiltratie
van water te voorkomen. Bij de pompen ALM – ALP mag de motor alleen horizontaal geplaatst worden.
6.4
Om controle- en vervangingswerkzaamheden zo gemakkelijk mogelijk te maken dient de pomp op een gemakkelijk
toegankelijk plaats gemonteerd te worden.
6.5
De pijlen op het pomphuis geven de stroomrichting aan. Het verdient aanbeveling een kraan op de aanzuig-en
persleidingen te monteren om te vermijden dat men de installatie in geval van reparatie leeg moet laten lopen. Zorg
bovendien voor een by-pass circuit tussen pers- en aanzuigleiding, om ervoor te zorgen dat een minimum hoeveelheid
water circuleert in geval op de leidingen elektrokleppen gebruikt zouden worden, zodat de temperatuur niet gevaarlijk hoog
oploopt.
6.6
Controleer of de installatie voorzien is van een ontluchtingssysteem en of het expansievat (indien aanwezig) voor de
aanzuigopening geplaatst is. Indien de pomp daarentegen op de persleiding van een circuit met een open vat geïnstalleerd
is, dient u te controleren of de veiligheidsleiding voor de pomp is aangesloten.
6.7
Plaats de pomp op de installatie waarbij u vermijdt dat het gewicht van de metalen leidingen op de openingen van de pomp
rust en zo een te grote druk daarop uitoefent, waardoor vervorming en breuken zouden kunnen optreden.
6.8
Om overbrenging van geluiden of van eventuele trillingen tegen te gaan dient u trillingscompensatoren op de aanzuig-en
persopeningen aan te brengen.
7.
ELECTRISCHE AANSLUITING
Let op: altijd de veiligheidsnormen in acht nemen!
7.1
Men moet zich zorgvuldig houden aan de door het Bedrijf voor de electrische stroomvoorziening gegeven voorschriften.
In geval van driefasemotoren met ster-driehoek opstart moet men zich ervan overtuigen, dat de overgangstijd tussen
ster en driehoek zo kort mogelijk is en binnen de table 2 op bladz 97 valt.
7.2
Alvorens het klemmenbord ter hand te nemen en op de pomp te werken zich ervan overtuigen, dat de stroom
5
1
2
Tijdens de werking van de pomp vermijden de bewegende onderdelen te naderen (as, ventilator enz.)
en in ieder geval, indien dat nodig zou zijn, alleen met geschikte kleding die voldoet aan de wettelijke
normen, zodat het verstrikt raken uitgesloten wordt.
De vloeistof in de installatie kan, behalve onder hoge temperatuur en druk, zich ook in de vorm
van stoom bevinden! VERBRANDINGSGEVAAR!
Het kan ook gevaarlijk zijn alleen de pomp of onderdelen van de installatie aan te raken. In geval
de hete of koude onderdelen gevaar opleveren, moet men ervoor zorgen deze zorgvuldig af te
schermen om contact daarmee te vermijden.
De aan de binnenkant van de klemmendoos weergegeven electrische schema's en die
weergegeven op pag. 3 van deze handleiding zorgvuldig in acht nemen
NEDERLANDS
3
4
26
(Filter voor zuigleiding)
1)
Filterlichaam
2)
Filter met nauwe mazen
3)
Differentiële manometer
4)
Staalplaat met gaten
5)
Zuigopening van de pomp