4
Elektrische aansluitingen
Waarschuwing – gevaar door elektrische stroom!
Bij de elektrische installatie dient aandacht te worden geschonken aan de
dienovereenkomstige voorschriften. Alleen in spanningsvrije toestand aansluiten!
Omdat de meetomvormer niet uitgerust is met uitschakelelementen, dient de installatie te
worden voorzien van overstroombeschermingen, bliksembeschermingen resp.
netscheidingsmogelijkheden.
Energievoorziening en signaal worden via dezelfde leiding geleid en dienen volgens de
toepasselijke norm (standaard versie) te worden uitgevoerd als SELV of PELV stroomkring. In
de Ex-versie dienen de richtlijnen conform Ex-norm te worden nageleefd.
De gebruiker dient te controleren of de aanwezige energievoorziening overeenkomt met de
specificaties op het typeplaatje en in het hoofdstuk "Technische gegevens" c.q. op het
informatieblad.
Belangrijk
De elektrische aansluiting geschiedt na de montage van de meetomvormer.
De aders van de signaalkabel dienen te worden voorzien van adereindhulzen.
De combi-kruiskopschroeven van de aansluitklemmen worden met behulp van een
schroevendraaier met maat 1 (3,5 mm resp. 4 mm) aangedraaid.
4.1
Leidingmateriaal
Voor de voedingsspanningskabel dient standaard leidingmateriaal te worden gebruikt.
•
•
De max. aan te sluiten aderdiameter bedraagt 2,5 mm
attentie – beschadiging van onderdelen!
Het gebruik van inflexibel leidingmateriaal kan tot kabelbreuk leiden.
De aansluitkabel moet flexibel zijn.
Leidinglengte
Vanaf de onderkant van de behuizing (zonder schroefkoppeling) tot de opening in het
klembereik dient een aanvullende leidinglengte van 100 mm in de planning te worden
opgenomen. In totaal dient een installatielengte (zonder schroefkoppelingen) van ca. 200 mm in
de planning te worden opgenomen (ervan ca. 100 mm afgestript).
CI/TTF300-X1
2
TTF300
Elektrische aansluitingen
.
NL - 13