Hoofdstuk
4
Zijde
26
4.3
Inbedrijfstelling
Voor het eerste gebruik van de mobiele korvenstapelaar moet de beschermfolie van de platen worden
verwijderd.
INFO
Voor de inbedrijfname moet worden gecontroleerd, of het apparaat goed functioneert.
Het volgende dient te worden gecontroleerd:
Bij alle mobiele apparaten: de functie van de blokkeerremmen.
Bij verwarmbare apparaten: d e functie van de bedieningselementen en de verwarming.
Voor de inbedrijfstelling moet het apparaat schoon en droog zijn.
4.4
Opslag en recycling
Een tussenopslag moet in droge en vorstvrije omgeving plaats vinden. De korvenstapelaar moet met
geschikt afdekmateriaal tegen stof worden beschermd.
De korvenstapelaar moet aan de opslagplaats alle 6 maanden op schade door corrosie worden onderzocht.
OPMERKING
Voor het weer in gebruik nemen moet het apparaat schoon en droog zijn.
Wordt de korvenstapelaar verwerkt, dan moeten alle verwarmvoorzieningen (zover aanwezig) veilig en
volledig worden verwijderd, de bruikbare materialen moeten in overeenstemming met de plaatselijke
afvalverwerkingverordeningen worden gescheiden en eventueel milieuvriendelijk worden gedeponeerd.
Hiertoe moet in ieder geval de plaatselijke afvalverwerkingverantwoordelijke mee worden in betrokken
Korvenstapelaar
KO/50-50 | KO/65-53 | KO/50-50K | KO/65-53K | KOUH/50-50 | KOUH/65-53 | EBS/50-50 | EBS-T/50-50 | EBSH/50-50 | EBSH-T/50-50
Afvalverwerking van het verpakkingsmateriaal
Het
verpakkingsmateriaal
overeenkomstig worden verwijderd. Daarbij moeten de verschillende
materialen gescheiden worden en milieuvriendelijk worden gedeponeerd.
Hiertoe moet in ieder geval de plaatselijke afvalverwerkingverantwoordelijke
er worden mee in betrokken
Condenswatervorming
Let erop dat voldoende ventilatie aanwezig is en dat de opslagplaats geen
grote temperatuurschommelingen heeft, om de vorming van condenswater te
verhinderen.
Transport, montage, inbedrijfstelling en stopzetting
bestaat
uit
recyclingmateriaal
Inbedrijfstelling
en
kan
4330007_A0