NL
C
A
B
3.3. UITPAKKEN EN VERWIJDEREN VAN DE VERPAKKING
Plaat het apparaat op de grond in de gekozen positie.
Controleer of het serienummer overeenstemt met de transportdocumenten. Controleer op zichtbare schade.
Houd de verpakkingen buiten het bereik van kinderen, daar ze gevaar kunnen opleveren. Breng de verpakkings-
producten naar gespecialiseerde inzamelpunten of recyclingpunten, met inachtneming van de bestaande voor-
schriften.
3.4. VERWIJDERING VAN EENHEID
Voordat het apparaat wordt afgedankt, moet het buiten werking worden gesteld door het netsnoer en alle onder-
delen van het apparaat te verwijderen, die een gevaar kunnen vormen.Vernietig vergrendelingen, scharnieren en
andere sluitingen om te voorkomen dat spelende kinderen bekneld of gewond geraken.
BELANGRIJK: VERWIJDER HET AFGEDANKTE APPARAAT IN OVEREENSTEMMING MET DE GELDENDE NORMEN.
4. START
Controleer of de kenmerken van het elektriciteitsnet overeenstemmen met de gege-
vens op het typeplaatje alvorens het apparaat aan te sluiten.
De typeplaat met elektrische gegevens voor de installatie, bevindt zich op de rech-
terkant.
De installatie moet uitgevoerd worden door bevoegd personeel en in overeenstem-
ming met de instructies in dit deel.
DE ELEKTRISCHE VEILIGHEID VAN DIT APPARAAT WORDT SLECHTS GEWAARBORGD
ALS HET MET EEN EFFICIËNTE AARDINGSINSTALLATIE IS AANGESLOTEN, ZOALS
VOORGESCHREVEN DOOR DE GELDENDE ELEKTRISCHE VEILIGHEIDSVOORSCHRIF-
TEN
DEZE BASISVEILIGHEIDSEISEN MOETEN WORDEN GEWAARBORGD EN BIJ TWIJFELS
MOET U EEN DOOR DESKUNDIG PERSONEEL EEN ZORGVULDIGE CONTROLE VAN DE
INSTALLATIE LATEN UITVOEREN.
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR SCHADE ALS DE INSTALLATIE
NIET OP AFDOENDE WIJZE WORDT GEAARD.
Controleer of het apparaat perfect horizontaal staat.
Regel bij met de stelvoetjes indien nodig.
Controleer of de beschermende pvc van alle externe oppervlakken werd verwijderd.
Controleer of de binnenkant met warm water en neutrale zeep werd gewassen.
Controleer of het apparaat zo ver mogelijk van warmtebronnen wordt geplaatst.
Controleer of de luchtcirculatie rond het motorcompartiment niet wordt belemmerd.
Controleer de spanning en frequentie van het stroomnet, ze moeten binnen de gegeven waarden vallen:
230 V ± 10% ; 50 Hz / 400 V ± 10% ; 50 Hz
71