Water niet warm genoeg.
Zwakke straal warm
waterkraan.
Continu waterverlies van de
veiligheidgroep buiten de
opwarmperiode.
De warmtepomp werkt
buiten de daluren
De weestand werkt niet.
Teveel condenswater.
Geur.
Constante ontsnapping van
damp langs de aftap.
Bedieningspaneel werkt
niet of probleem met de
weergave.
De warmtepomp werkt
korte tijd, de extra
elektriciteit werkt vrijwel
continu.
De ventilator draait niet.
Sterk borrelgeluid
Andere storingen.
80
Elektrische stroomvoorziening naar
de boiler te kort:
dag/nachtschakelaar defect...
Temperatuurinstelling te laag.
ECO stand geselecteerd &
luchttemperatuur buiten bereik.
Verwarmingselement of de kabel
daarvan gedeeltelijk defect.
Koud water in het warm watercircuit.
Filter van de veiligheidgroep vuil.
Veiligheidsklep beschadigd of vuil.
Netwerkdruk te hoog.
De ingestelde temperatuur is niet
bereikt.
De mechanische thermostaat
beveiligd.
Elektrische thermostaat defect.
Weerstand defect.
Niveau van de boiler niet ingesteld
Condensafvoer verstopt.
G
e
e
n
h
e
v
. l e
Geen water in de hevel.
Storing in het bedieningspaneel
veroorzaakt door storing op het
elektriciteitsnetwerk.
Temperatuur van de
omgevingslucht buiten het
toegestane bereik.
Verdamper sterk vervuild.
Ventilator sterk vervuild.
Kalk in de binnenkant van de boiler
Controleer of de dag/nachtschakelaar
goed werkt.
De ingestelde temperatuur hoger
instellen. Kijk in het menu instellingen
pagina 71.
De AUTO stand selecteren (kijk in
hoofdstuk werking van de
verwarmingsstanden pagina 73)
De weerstand van de bougie op de
connector van de bougiebus controleren,
evenals de goede werking van de bus.
Sluit de koud watertoevoer af bij de
kraan van de veiligheidgroep. Open
vervolgens een kraan op de warm
waterstand. Wacht 10 minuten. Wanneer
er een constante watertoevoer is, de
defecte kraan opsporen en/of de
eventuele veiligheidgroep in de juiste
stand zetten (zie paragraaf
Hydraulische aansluiting
Reinig het filter (zie hoofdstuk
onderhoud).
Vervang de veiligheidgroep (zie
hoofdstuk onderhoud).
Zorg ervoor dat de druk bij de uitgang
van de watermeter niet hoger is dan 5
bar – 0.5 MPa. U kunt ook een
drukregelaar installeren die ingesteld
staat op 3 bar – 0.3 MPa bij het begin
van het waterdistributiekanaal.
Kijk
bij
het
functioneren
verwarmingsstanden (pagina 73)
De beveiliging van de mechanische
thermostaat opnieuw instellen ter hoogte
van de speksteen (zie 8 pagina 61).
Vervang de thermostaat.
Vervang de weerstand.
Controleer of de boiler op niveau is
Onderhoud
Reinigen (zie paragraaf
door een professioneel vakman
pagina 77).
E
e
n
h
e
e v
i l
s n
a t
e l l
e r
. n
De hevel vullen.
De elektrische stroomvoorziening van de
boiler onderbreken en een vakman
raadplegen.
De boiler opnieuw afstellen door de
elektrische stroomvoorziening te
onderbreken en weer opnieuw aan te
schakelen.
Wachten tot de temperatuur op een
niveau is binnen het toegestane bereik
(ervoor zorgen dat de boiler geplaatst is
in een ruimte van >20m3, zie paragraaf
Install
, pagina 62)
De verdamper reinigen (zie paragraaf
Onderhoud door een professioneel
vakman
, pagina 77).
De ventilator reinigen.
Ontkalken
Voor andere storingen contact opnemen
met de dienst na verkoop.
, pagina 66)
van
de
,