"BELANGRIJK": De pakkingen (afb. 8, tek. 5)
moeten tegenover de markering van de plaat geplakt
worden (afb. 8, tek. 10).
→ Gemonteerde plaat.
5.4.4. De gemonteerde bevestigingsplaat plaatsen
en bevestigen op een stalen bak en
sandwichschaal
NL
• Plaats de gemonteerde plaat (afb. 11, tek. 1) op
de stalen bak (afb. 11, rep. 8) op een maximale
afstand van 500 mm van de draagstructuur.
• Centreer de gaten van de plaat op de golven van
de bak (afb. 11, rep. 8).
• Conform de tabel op p. 10 boort u 12 gaten op de
bak in overeenstemming met de geïdentificeerde
golvingen.
• Boor de bak (afb. 11, tek. 8) met de boor uitgerust
met de stalen boor (afb. 6, tek. 1) diameter 8 mm
(afb. 6, tek. 3).
• Plaats en zet de aluminium klinknagels diameter
7.7 mm (afb. 8, tek. 6) met de wurgtang voor
klinknagels (afb. 6, tek. 4) uitgerust met het
opzetstuk (afb. 6, tek. 5).
→ Geïnstalleerde plaat.
5.4.5. Assemblage van de bevestigingsplaat voor
bakken met staande naden
Identificeer de golflengte van de bak om de
overeenkomstige gaten op de bevestigingsplaat te
bepalen.
1. De
koppelingsbout
installeren:
• Plaats de schroef HM16 (afb. 9, pos.2) met een
ring M16 (afb. 9, pos. 3) en voer deze aan de
tegenovergestelde kant van de markering in
(afb. 9, pos. 10).
• Plaats de tweede ring M16 (afb. 9, pos. 3) en
draai vervolgens handmatig de moer HM16 aan
(afb. 9, pos. 4). Mogelijkheid om met de sleutels te
benaderen (afb. 6, pos. 6).
2. Voorbereiding van elke klem (afb. 9, pos. 12):
• verwijder de schroef (afb. 9, pos. 12.2) uit de klem
• draai de schroeven (afb. 9, pos. 12.3 en 12.4) uit
de klem los.
3. De klemmen op de bevestigingsplaat monteren:
• controleer de golflengte van de bak
• identificeer de gaten voor de installatie van de
klemmen. (afb. 12), adviseer altijd de externe
gaten (gearceerde zones afb. 12.1). Zorg voor elk
geïdentificeerd gat dat deze symmetrisch is ten
aanzien van A. (afb. 12.1)
• installeer elke klem in de geïdentificeerde gaten.
• breng vervolgens de schroef HM8 handmatig aan
en schroef deze vast (afb. 9 pos. 12.2).
40
op
de
bevestigingsplaat
→ Gemonteerde plaat
5.4.6. Plaatsing en bevestiging van de
geassembleerde bevestigingsplaat op de
bak met opstaande naad (afb. 12.1)
1. Plaats de verbindingsplaat op de golven van de
bakken.
2. Verzeker u ervan dat de klemmen op de bovenkant
van de golven rusten. (afb. 12.2)
3. Draai met behulp van de momentsleutel (afb. 7
pos. 3) en het eindstuk (afb. 7 pos. 5) alle
schroeven (afb. 9 pos. 12.3) voor elke klem van de
bevestingsplaat aan met een aanhaalmoment van
9 N.m (afb. 12.3) .
4. Draai de andere serie schroeven (fig 9 rep 12.4)
voor elke klem van de bevestingsplaat met een
aanhaalmoment van 9 N.m aan. Controleer
opnieuw het aandraaimoment van de schroeven
(afb.9 pos. 12.4)
5. Draai de schroeven (afb. 9 pos. 12.2) vast met
de momentsleutel (afb. 7 pos. 3) en het eindstuk
(afb. 7 pos. 4) met een aanhaalmoment van 25 N.m
(afb. 12.1).
→ Geïnstalleerde plaat.
6. Onderhoud en opslag
De travflex™ 2 platen, onderwerp van deze handleiding,
moeten opgeborgen en getransporteerd worden in hun
oorspronkelijke verpakking.
De platen moeten tijdens de opslag en/of het transport:
• Droog bewaard zijn,
• Aan een temperatuur tussen -35°C en +80°C,
• Beschermd tegen chemische, mechanische of andere
agressies.
7. Het merken
Alle travflex™ 2 platen zijn als volgt gemarkeerd:
g : Serienummer
d : XXXXXX : Code product.
h : Een pictogram dat aangeeft dat de handleiding
gelezen moet worden.Vóór de installatie en gebruik.
a : Het commercieel merk.
b : De beschrijving van het product.
o : Minimale breekweerstand van de plaat.
8. Periodieke controle en reparatie
Een
jaarlijkse
periodieke
maar naar gelang van de gebruiksfrequentie, de
omgevingsomstandigheden, de reglementering van het
bedrijf of van het land van gebruik, kan het zijn dat deze
controles vaker uitgevoerd moeten worden.
inspectie
is
verplicht,