In de HME-stand conditioneert het hulpmiddel ingeademde
lucht door warmte en vocht uit de uitgeademde lucht vast te
houden. Het hulpmiddel herstelt ook gedeeltelijk de verloren
ademhalingsweerstand.
Als het deksel van de spreekklep naar de spreekstand wordt
gedraaid, wordt lucht omgeleid om spraak mogelijk te maken.
Het hulpmiddel als geheel is voor gebruik bij één patiënt. Het
HME-gedeelte is voor eenmalig gebruik, hetgeen inhoudt dat
het op zijn minst elke 24 uur moet worden vervangen.
1.2 CONTRA-INDICATIES
Algemeen
Er geldt een contra-indicatie voor het gebruik van de ProTrach
HME 15 of 22 in combinatie met de ProTrach DualCare
Speaking Valve of de ProTrach HME DigiTop (kapje) bij de
volgende patiëntgroepen:
- Patiënten die op enigerlei wijze mechanisch worden beademd.
- Patiënten die niet in staat zijn het hulpmiddel zelf te
hanteren of te verwijderen wanneer dat nodig is, of die
niet onder voortdurend toezicht van een clinicus of ervaren
zorgverlener staan.
- Patiënten die de extra dode ruimte van 5 ml niet kunnen
verdragen, of die de extra ademhalingsweerstand van
170 Pa / 1,7 cm H
een clinicus worden beoordeeld.
- Niet-reagerende of verdoofde patiënten. De patiënt moet
reageren en proberen te communiceren om het hulpmiddel
te kunnen gebruiken. De patiënt moet in staat zijn om
aanwijzingen op te volgen.
De HME 15 of 22 in combinatie met de spreekklep of de HME
DigiTop mag NIET op een canule met één lumen (canule
zonder een binnencanule) worden gebruikt, tenzij de patiënt
of zorgverlener de canule zelf opnieuw kan inbrengen nadat
deze in een noodgeval is verwijderd.
Specifi ek voor de spreekklep
Voor de volgende patiëntgroepen geldt hiernaast tevens
een contra-indicatie voor het gebruik van de spreekklep (in
combinatie met de HME 15 of 22):
- Laryngectomiepatiënten, aangezien het hulpmiddel het
uitademen onmogelijk maakt als de spreekklep onbedoeld
in de spreekstand is gezet.
38
O niet kunnen verdragen. Dit moet door
2