Bijbehorende Apparatuur; Onderhoud En Opslag - Tractel rollclamp Serie Manual De Instalación, De Utilización Y De Mantenimiento

Dispositivo de anclaje portátil provisional
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 45
Extra controle van de rollclamp:
1. Het valstopapparaat glijdt vrij langs de het gehele
geplande traject "C" (afb. 4).
2. De eindaanslagen (afb. 4, item 11) zijn functioneel.
3. De mobiele klem is juist vergrendeld op de
geleidestang.
4. De klembeugel vertoont geen tekenen van breuk,
scheuren of abnormale slijtage.
NL
5. Er bestaat geen risico van onbedoeld loskomen
van het valstopapparaat, identificeerbaar langs het
gehele geplande traject van de operator "C" (afb. 4).
Extra controle van de rollbeam:
1. Het valstopapparaat glijdt vrij langs de het gehele
geplande traject "C" (afb. 4).
2. De eindaanslagen (afb. 4, item 11) zijn functioneel.
3. Er bestaat geen risico van onbedoeld loskomen
van het valstopapparaat, identificeerbaar langs het
gehele geplande traject van de operator "C" (afb. 4).
extra controle van de corso:
Het corso-valstopapparaat is correct opgehangen
en vergrendeld op de balk.
Het corso-valstopapparaat is correct opgehangen en
vergrendeld op de balk.
In het geval van een afwijking of schade op het
valstopapparaat, moet het onmiddellijk uit de zone
worden verwijderd en worden gerepareerd door een
gekwalificeerde technicus.
De toezichthouder die verantwoordelijk is voor
het gebruik van het valstopapparaat, moet een
reddingsprocedure voorzien voor de operator in
het geval een operator zou vallen en in alle andere
noodsituaties om evacuatie van de operator mogelijk
te maken onder omstandigheden die verenigbaar zijn
met de gezondheid en veiligheid van de operator.
Alle operators moeten zijn uitgerust met een mobiele
telefoon met een noodnummer dat indien nodig kan
worden gebeld.
De operator mag op geen enkel moment worden
losgekoppeld van het valstopapparaat wanneer
deze in een gebied met valgevaar werkt. In
het bijzonder, wanneer de operator van het
ene valstopapparaat naar het andere gaat,
moeten een paar verbindingslijnen (of dubbele
verbindingslijnen) te allen tijde worden bevestigd
aan het valstopharnas van de operator.
42
BELANGRIJK
Wanneer het valstopapparaat een val van de operator
heeft ondergaan, moet het gehele verankeringssysteem
en de bij de val betrokken PBM's worden geïnspecteerd
door een daartoe gekwalificeerde technicus voordat ze
weer in gebruik kunnen worden genomen.
10. Demontage
Voorafgaand aan een demontageprocedure moet de
installateur het volgende controleren:
• Alle voorwaarden voor veiligheid tijdens de
demontageprocedure, zoals vereist door de
toepasselijke voorschriften, moeten aanwezig zijn.
• Het valstopapparaat mag niet in gebruik zijn of
eventueel worden gebruikt door een operator
(installatie uitgerust met meerdere ankerpunten).
Naam en adres van de fabrikant: Tractel SAS - RD 619
- BP 38 Saint Hilaire sous Romilly 10102 Romilly sur
Seine.

11. Bijbehorende apparatuur

Een valbeveiligingssysteem EN 363 bestaat uit de
volgende elementen:
• Een verankering (EN 795),
• Een uiteindeconnector (EN 362),
• Een valbeveiligingssysteem (EN 353-1/2 – EN 355
– EN 360),
• Een connector (EN 362),
• Een harnasgordel (EN 361).
Alle andere combinaties zijn verboden.
GEVAAR
Een harnasgordel conform de EN 361 is
de enige uitrusting voor de beveiliging van
het lichaam die gebruikt kan worden in een
valbeveiligingssysteem.

12. Onderhoud en opslag

Deze apparatuur moet worden opgeslagen op een
plaats die is beschermd tegen vocht en op een
temperatuur tussen -30° C en + 60° C.
Deze
apparatuur,
moet
bij een temperatuur, tussen -30°C en +60°C,
worden opgeslagen. Tijdens het transport en de
opslag beschermt u de installatie tegen mogelijke
beschadigingen (scherpe randen, directe warmtebron,
chemische producten, uv-straling etc.).
op
een
droge
plaats
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido