Als tijdens deze controles een afwijking wordt
geconstateerd, moet het valstopapparaat buiten
gebruik worden gesteld en in beslag worden
genomen om elk gebruik te voorkomen en moet
het worden gerepareerd door een gekwalificeerde
technicus (zie § 11-3).
NL
8.3. Installatie
De valstopapparatuur wordt in 3 stappen geïnstalleerd:
– Opening van het valstopapparaat.
– Installatie van het valstopapparaat op de balk.
– Controleer na installatie.
8.3.1. Opening van het valstopapparaat
rollclamp (afb. 5.1, item 1)
1. Ontgrendel de indexknop (afb. 1.1, item 4) door de
inkeping te plaatsen zoals getoond (afb. 5).
2. Ontgrendel de mobiele klem (afb. 1.1, item 3) door
aan de indexknop te trekken (afb. 1.1, item 4).
3. Glijd de mobiele klem (afb. 1.1, item 3) waarbij u de
indexknop vasthoudt (afb. 1.1, item 4).
4. Vergrendel de mobiele klem (afb. 1.1, item 3) op de
geleidestang (afb. 1.1, item 7) door de indexknop
los te laten (afb. 1.1, item 4).
Controleer of de pen van de indexknop (afb. 1.1,
item 4) juist is ingevoerd in een indexgat (afb. 1.1,
item 9) van de geleidestang (afb. 1,1, item 7).
rollbeam (afb. 5.2, item 1)
1. Plaats het midden van de ankerstang (afb. 1.2, item
8) op hetzelfde midden als het draadgat van de
verstelbare flenzen zoals afgebeeld (afb. 5.2).
2. Draai de ankerstang met de klok mee om deze in
de draadgaten van de verstelbare flenzen (afb. 1.2,
item 3) te schroeven.
3. Voer de klemplaatjes aan in (afb. 1.2, item 4) het
draadgat van de verstelbare flenzen aan de zijkant.
4. Schroef de vergrendelingsschroeven met de hand
vast (afb. 1.2, item 5) in het draadgat van de
verstelbare flenzen aan de zijkant.
corso (afb. 5.3, item 1)
Draai de geleidepen (afb. 1.3, item 5) aan door de
verstelbare handkruk (afb. 1.3, item 4) tegen de
richting van de wijzers van de klok te draaien.
40
GEVAAR
GEVAAR
8.3.2. Installeren van het valstopapparaat
rollclamp (afb. 6.1)
1. Plaats de mobiele klem (afb. 1.1, item 6) op de
eerste zijde van de balk.
2. Ontgrendel de indexknop (afb. 1.1, item 4) door de
inkeping te plaatsen zoals getoond.
3. Ontgrendel de mobiele klem (afb. 1.1, item 3) door
aan de indexknop te trekken (afb. 1.1, item 4).
4. Glijd de mobiele klem (afb. 1.1, item 3) waarbij de
indexknop vasthoudt (afb. 1.1, item 4)
5. Plaats de mobiele klem (afb. 1.1, item 3) op de
andere zijde van de balk.
6. Vergrendel de mobiele klem (afb. 1.1, item 3) op de
geleidestang (afb. 1.1, item 7) door de indexknop
los te laten (afb. 1.1, item 4).
7. Vergrendel de indexknop (afb. 1.1, item 4) door de
inkeping in de tegenovergestelde richting van de
vergrendelingspen te plaatsen (afb. 1.1, item 5)
zoals getoond.
Controleer of de pen van de indexknop (afb. 1.1,
item 4) juist is ingevoerd in een indexgat (affb. 1.1,
item 9) van de geleidestang (afb. 1,1, item 7).
BELANGRIJK
Controleer of de totale vrije ruimte tussen de
leischoenen (afb. 1, item 2) en de balk minder dan
10 mm is.
BELANGRIJK
Controleer of de klembeugel niet tussen de balk en
de geleidestang is geplaatst (afb. 1, item 7).
rollbeam (afb. 6.2)
1. Plaats de eerste verstelbare geleiderollen van de
flenzen (afb. 1.2, item 1) aan de eerste zijde van
de balk.
2. Draai de ankerstang (afb. 1.2, item 8) met de klok
mee om de tweede verstelbare flensgeleiderollen te
plaatsen (afb. 1.2, item 1) aan de tweede zijde van
de balk.
3. Bevestig de verstelhendel (afb. 1.2, item 14) aan
het uiteinde van de ankerstang (afb. 1.2, item 8)
aan de zijkant met het dubbele boorgat.
GEVAAR