Gebruik voor het bijtanken een geschikte trechter of
een vulpijp, zodat er geen brandstof op de verbran-
dingsmotor en de behuizing of het gazon kan uitstro-
men.
Tank de brandstoftank niet te vol!
Vul de brandstoftank nooit tot boven de onderkant
van de vulplug, zodat de brandstof ruimte heeft om
uit te zetten. Volg ook de aanwijzingen in de gebruiks-
aanwijzing van de verbrandingsmotor op.
Als er benzine is overgelopen, mag u de verbran-
dingsmotor pas starten nadat u het met benzine ver-
ontreinigde oppervlak hebt gereinigd. Start de ver-
brandingsmotor niet voordat de benzinedampen zijn
verdampt (droog vegen).
Gemorste brandstof moet meteen worden afgeveegd.
Verwissel van kleding als er benzine op is gemorst.
De tankdop moet elke keer na het tanken goed wor-
den geplaatst en vastgeschroefd. De machine mag
niet zonder vastgeschroefde originele tankdop wor-
den gebruikt.
Om veiligheidsredenen moet u de brandstofleiding,
brandstoftank, tankdop en aansluitingen regelmatig
op beschadigingen, veroudering (scheuren), een ste-
vige bevestiging en lekkages controleren en zo nodig
vervangen.
Als de tank moet worden geleegd, moet dit in de bui-
tenlucht worden uitgevoerd.
Gebruik geen drankflessen of soortgelijke zaken om
brandstoffen en smeermiddelen af te voeren of op te
slaan, zoals bijv. benzine. Personen, met name kin-
deren, zouden in de verleiding kunnen komen om er-
uit te drinken.
Sla het apparaat nooit op in een gebouw met benzi-
ne in de tank. Ontstane benzinedampen kunnen met
open vuur of vonken in aanraking komen en ontbran-
den.
Zet de machine en de brandstoftank niet in de buurt
van verwarmingen, warmtestralers, lasapparaten en
andere warmtebronnen. Explosiegevaar!
Wanneer er tijdens het werken een defect aan de
tank, de tankdop of aan brandstofvervoerende onder-
delen (brandstofleidingen) wordt vastgesteld, moet
de verbrandingsmotor meteen worden uitgeschakeld.
Neem vervolgens contact op met een vakhandelaar.
www.scheppach.com /
[email protected] / +(49)-08223-4002-99 / +(49)-08223-4002-58
Veiligheid batterij
Ter voorkoming van vonkvorming als gevolg van kort-
sluiting moet steeds eerst de minkabel (–) op de accu
worden losgekoppeld en als laatste weer erop wor-
den aangesloten.
Rook bij ongeacht welke werkzaamheden aan de
accu nooit. Houd vonken, open vuur en andere warm-
tebronnen ver van de accu.
Bij het gebruik van startkabels is bijzondere voorzich-
tigheid geboden. Neem de desbetreffende instructies
in acht ter voorkoming van schade aan de zitmaaier
(in elk geval de starter maximaal 10 seconden inge-
drukt houden).
Open nooit de accu en laat deze niet vallen.
Laad de accu altijd op in een gesloten, goed geventi-
leerde, droge en tegen weersinvloeden beschermde
ruimte.
Sluit de aansluitingen van de accu niet kort.
Vervormde of defecte (lekkende) accu's mogen niet
meer worden gebruikt en moeten worden vervangen
en milieuvriendelijk worden afgevoerd. Neem de nati-
onale voorschriften in acht.
Bij defecte accu's kan vloeistof uitlekken. Voorkom
aanrakingen met de huid! Bij onbedoeld contact met
water afspoelen. Indien de vloeistof in aanraking
komt met de ogen, spoelt u deze eerst met water en
consulteert u een arts. Uitstromende accuvloeistof
kan huidirritatie, brandwonden en bijtende plekken
veroorzaken.
Inspecteer de aansluitkabels op de accu regelmatig
visueel op beschadigingen. Laat beschadigde kabels
vervangen door een erkende monteur.
De zekeringen mogen nooit worden overbrugd.
Plaats nooit een zekering met een andere dan de
voorgeschreven capaciteit (ampère).
m Veiligheidsinstructies voor maaimachines
Starten:
De machine mag alleen vanuit de bestuurdersstoel
worden gestart.
Start de machine op een vlakke ondergrond, niet op
een helling.
De verbrandingsmotor mag alleen in een goed ge-
ventileerde werkruimte worden gestart, vooral in ga-
rages moet op voldoende beluchting worden gelet.
NL | 127