Systeem Van Verschillende Instrumenten; Nmea; Navbus - NorthStar Explorer M310 Manual De Instrucciones

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 20

8 Systeem van verschillende instrumenten

Verschillende Northstar instrumenten kunnen
tijdens de installatie zodanig op elkaar
aangesloten worden dat ze informatie kunnen
uitwisselen. Er zijn twee manieren om deze
aansluiting tot stand te brengen: NavBus of

NMEA.

8-1 NMEA
NMEA is een industriestandaard. Snelheids-,
diepte-, temperatuur- en loginformatie kan
worden geproduceerd en vervolgens gelezen
en weergegeven worden op elk compatibel
Northstar (bijv R310) of NMEA instrument.
Snelheid (RMC) kan door NMEA ontvangen en
door de M310 weergegeven worden. (Zie sectie
10-1 voor bedrading).
Als een externe RMC- (snelheid) invoer van
een GPS instrument beschikbaar is, dan kunt
u de M310 instellen voor het gebruik van deze
snelheidsmetingen (zie sectie 10-2, stap 2).
NB:
De snelheid die door een schepradsensor
wordt gemeten is de snelheid van de
boot t.o.v. het water. De GPS-snelheid is
de snelheid gemeten over de grond. Als
er sprake is van stroming, dan zullen deze
metingen verschillen.
Als een transducer niet op het apparaat
aangesloten en de daardoor voortgebrachte
externe data dus niet beschikbaar is, dan zal
de weergegeven waarde 0 zijn (bv. als een
GPS wordt gebruikt voor snelheidsmeting
en er is geen snelheids/temperatuur
transducer, dan wordt de temperatuur als 0
weergegeven.
Northstar Explorer M310 Installation and Operation Manual

8-2 NavBus

NavBus is een systeem dat eigendom is van
Northstar. Het werkt op hoge snelheid en biedt
de mogelijkheid om een veelheid aan gegevens
uit te wisselen tussen verschillende instrumenten.
Als instrumenten via NavBus op elkaar
aangesloten zijn:
zullen de eenheden, alarm en kalibratie voor
een instrument automatisch veranderen als
u deze waarden verandert voor een ander
instrument van het zelfde type.
kan elk instrument worden aangesloten
op een groep van instrumenten
(zie sectie 10-2, stap 3). Als u de
achtergrondverlichting verandert in groep
1, 2, 3 of 4 dan zal de achtergrondverlichting
automatisch veranderen voor de andere
instrumenten in dezelfde groep. Als u de
achtergrondverlichting verandert voor een
instrument uit groep 0 dan gebeurt er niets
met de andere instrumenten.
Als een alarm klinkt, dan kunt u dit
uitschakelen door op
van de instrumenten die het alarm op het
beeldscherm laat zien. Een dieptealarm kan
dan bijvoorbeeld uitgezet worden op elk
instrument dat diepte weergeeft.
Als het apparaat niet is aangesloten op een
snelheids- of temperatuurtransducer, dan zal
het apparaat automatisch, via NavBus, diepte- ,
snelheids- en temperatuurmetingen van een
ander instrument overnemen als deze informatie
beschikbaar is.
Voor meer informatie verwijzen we u graag naar
de NavBus Installatie- en Bedieningshandleiding.
te drukken op een
65
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido