3 Snelheid, gemiddelde snelheid, max. snelheid en trimsnelheid
Het apparaat kan verschillende snelheden
weergeven:
SPEED: De snelheid van de boot op dit
moment.
Avg SPEED: De gemiddelde snelheid sinds
de AVG SPEED gereset werd of sinds het
apparaat werd ingeschakeld.
MAx SPEED: De maximum snelheid sinds
MAX SPEED gereset werd of sinds het
apparaat werd ingeschakeld.
TRIM SPEED: Trimsnelheid kan worden
gebruikt voor het tunen van raceboten.
Trimsnelheid meet de veranderingen in de
snelheid van de boot, afhankelijk van het
moment dat u de trimsnelheid tot nul gereset
heeft. Als de boot bijv. 10 knopen vaart als u de
trimsnelheid reset, dan is de trimsnelheid nul. En:
Als u de vaarsnelheid verhoogt tot 11.5
knopen, dan is de trimsnelheid 1.5 knopen.
Als u de vaarsnelheid verlaagt tot 8.5
knopen, dan is de trimsnelheid -1.5
knopen.
3-1 Snelheids- en logeenheid instellen
De eenheden voor snelheid waaruit u kunt kiezen
zijn KNOTS (knopen), KPH (km p/ u) en MPH (mijl
p/ u). Als u een van deze selecteeert verandert de
logeenheid automatisch mee.
Druk op
totdat SPEED (snelheid) wordt
weergegeven, houd vervolgens
totdat de eenheden veranderen; houd
vast totdat de eenheden weer veranderen.
3-2 Gemiddelde snelheid resetten
Na het resetten begint de berekening van een
nieuwe gemiddelde snelheid:
1.
Druk op
totdat AVG SPEED (gem. Snelheid)
op het scherm verschijnt.
2.
Druk daarna op
3-3 Maximale snelheid resetten
Na het resetten begint de berekening van een
nieuwe maximum snelheid:
1.
Druk op
totdat MAX SPEED (max. snelheid)
op het scherm verschijnt.
2.
Druk daarna op
60
vast
+
.
+
.
Northstar Explorer M310 Installation and Operation Manual
3-4 Trimsnelheid resetten
Resetten zet de trimsnelheid op nul:
1.
Druk op
totdat TRIM SPEED (trimsnelheid)
op het scherm verschijnt.
2.
Druk daarna op
3-5 Instellen snelheidsdemping
Golven en wind veroorzaken kleine fluctuaties
in de snelheid van de boot. Voor een stabiele
weergave berekent de M310 de snelheid van
de boot en de trimsnelheid door de snelheid
verschillende keren te meten en het gemiddelde
van deze metingen te nemen. Deze demping
varieert van 1 tot 5:
Een lagere waarde neemt het gemiddelde
over een kortere periode. Dit geeft een
exactere weergave van de snelheid, maar ook
meer fluctuaties.
Een hogere waarde neemt het gemiddelde
over een langere periode. Dit geeft een meer
stabiele snelheidsweergave, maar sommige
snelheidsveranderingen zullen niet worden
weergegeven.
Stel de snelheidsdemping in naar de laagste
waarde welke een stabiele snelheidsweergave
geeft. De waarden van 1, 2, 3, 4 en 5 geven
nemen de gemiddelde snelheid over
respectievelijk 6, 12, 18, 24 of 30 seconden. Voor
de meest precieze trimsnelheid moet u de
demping wellicht verhogen. Om de demping in
te stellen:
1.
Drukt u meerdere malen op
het snelheidsdemping scherm wordt
weergegeven:
2.
Druk op
of
3.
Druk daarna op
+
.
+
totdat
Demping is 3
om demping te veranderen.
.