44
Normaal laden
Om een te sterke gasvorming te
voorkomen, mag er b omgevings-
temperaturen boven ca. 30°C en
b
oudere accu's alleen op de
schakelaarstand
van
houdsvr e accu's
geladen.
F Als er toch op de stand voor
standaardaccu's
geladen, dan moet het laden
in ieder geval worden beëin-
digd als de accu vol is!
1. Aan-uit-schakelaar (5) op "0"
(UIT) zetten.
2. Accuklemmen op de juiste
polen van de accu vastklem-
men:
– rode klem op de pluspool
– zwarte klem op de minpool
3. Spanningskeuzeschakelaar-(4)
op de juiste accusoort instellen:
Nederlands
12V
Standaardaccu's 12 V
Laadeindspanning14,4 V
12V
onderhoudsvr e accu's 12 V
laadeindspanning13,8 V
onder-
24V
worden
Standaardaccu's 24 V
laadeindspanning 28,8 V
24V
onderhoudsvr e accu's 24 V
wordt
laadeindspanning 27,6 V
4. Aan-uit-schakelaar (5) op "I"
(AAN) zetten.
5. Laadstroom op Ampèremeter
(1) voortdurend controleren.
F Voor het continuladen moet
de accu worden gecontro-
leerd. Alleen accu's die geen
gebreken vertonen mogen
verder resp. permanent wor-
den geladen!
F Accutoestand om de drie
maanden controleren.
6.
Voor het verder laden, conti-
nuladen of voor bufferbedr f
van de accu de spanning-
skeuzeschakelaar
stand voor onderhoudsvr e
accu's
zetten!
Na het opladen:
7. Aan-uit-schakelaar (5) op "0"
(UIT) zetten.
8. Accuklemmen van de accu ver-
w deren.
(4)
op