Werkzaamheden Aan De Afvoerpijpen; Werkzaamheden Aan Kanalen; Buitenluchtinlaat, Kanaalinstallaties En Gebruiksbeperkingen; Afstandbediening - Mitsubishi Electric PRH-P200MYA Para El Instalador

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 51

6. Werkzaamheden aan de afvoerpijpen

[Fig. 6.0.1] (P.2)
A Afvoerpijp
C Afvoerafsluiter
D De afvoerpijp moet onder dit peil uitsteken.
2 × externe statische druk
E
> =
2 × E
F
> =

7. Werkzaamheden aan kanalen

1. Als het apparaat in de fabriek op zijwaartse stroom is ingesteld, is het uitgerust
met horizontale toevoer- en afvoerluchtopeningen. Kanalen dienen met
kanaalflenzen op het apparaat te worden aangesloten en dienen ter voorko-
ming van geruis rechtstreeks aan de luchtopeningen te worden bevestigd met
buigzame kanaalverbindingsstukken.
2. Voor verticale luchttoevoer moet een plaatselijk aan te schaffen luchtverdeel-
kamer worden gebruikt.
De volgende afbeelding illustreert de aanbevolen methode voor het aansluiten
van kanalen.
3. Als het apparaat bij installatie op opwaartse stroom is ingesteld, is het uitge-
rust met verticale toevoer- en horizontale afvoerluchtopeningen. Kanalen die-
nen met kanaalflenzen op het apparaat te worden aangesloten en dienen ste-
vig aan de luchtopeningen te worden bevestigd met buigzame kanaal-
verbindingsstukken.
4. Alle kanaalnaden dienen met tape te worden afgeplakt om lekken te voorko-
men.
Kanalen die in luchtruimten zonder airconditioning lopen, moeten worden geï-
soleerd en van een vochtscherm worden voorzien.
Kanalen die aan de buitenlucht blootstaan, moeten weerbestendig worden
gemaakt.
Het verdient aanbeveling om de isolatie van het toevoerkanaal aan de binnen-
kant van het kanaal te plaatsen.
5. Op plaatsen waar buitenkanalen een gebouw binnenkomen, dienen de kanaal-
openingen in het gebouw te worden afgedicht met tochtband om te voorko-
men dat regen en zand en dergelijke het gebouw binnendringen.
6. De luchtstroom van ventilatoren mag niet worden belemmerd en de externe
ventilatoren moeten tegen obstructie worden beschermd als er kanalen aan
worden bevestigd.
7. Filters van het juiste formaat (plaatselijk aan te schaffen) moeten zonder ver-
dere installatievoorziening worden aangebracht. Echter, de filters kunnen in de
afvoerluchtopening worden geïnstalleerd.
8. De kanaalaardleiding moet worden aangesloten op het aardingspunt van het
apparaat (positie gemarkeerd met
[Fig. 7.0.1] (P.3)
<A> Voorb. zijwaartse stroom
<B> Voorb. opwaartse stroom
A Kanaal
C Enkele kanaalverdeler
E Isolator
G Maak het deel waar de leidingflens aan vast geschroefd is regenbestendig (al-
leen voor opwaartse stroom).

8. Afstandbediening

8.1. Installatieprocedures

(1) Kies een installatieplaats voor de afstandbediening (schakeldoos).
Volg de onderstaande veiligheidsvoorschriften.
[Fig. 8.1.1.(1)] (P.4)
A Profiel afstandbediening
B Vereiste vrije ruimte rond de afstandbediening
C Temperatuursensor
1 Zowel het binnenapparaat als de afstandbediening zijn uitgerust met een
temperatuursensor. Gebruik de temperatuursensor op de afstandbediening
hoofdzakelijk voor temperatuurinstelling of het bepalen van de temperatuur in
de ruimte. Installeer de afstandbediening in een omgeving waar deze de ge-
middelde kamertemperatuur kan meten, buiten bereik van direct zonlicht, de
luchtstroom van de airconditioning en andere warmtebronnen.
2 Zorg bij installatie van de afstandbediening op de schakeldoos of aan de muur
in ieder geval voor de in het diagram aangegeven vrije ruimte.
86
B Sok R1
).
B Dak
D Luchtverdeelkamer
F Kanalen moeten minimaal 850 mm lang zijn
D Installatie-afstand
1. De condensatieafvoersok (R1) wordt bijgeleverd. De afvoerpijp is verbonden
met de afvoersok.
2. De afvoerpijp moet zijn voorzien van een afsluiter aan de buitenkant van het
apparaat en moet schuin aflopend worden geïnstalleerd voor een goede af-
voer, zoals afgebeeld in [Fig. 6.0.1] (P.2).
3. Gebruik afvoerpijpen met isolatie om condensatiedruppels en lekkage te voor-
komen.
4. Controleer na voltooiing van de werkzaamheden of er niets lekt en of het water
goed wordt afgevoerd.
Voorzichtig:
Het uitlaatkanaal moet 850 mm of langer zijn.
Verbindt het hoofddeel van de airconditioning en het kanaal voor
spanningsvereffening.
Montageopeningen voor flenzen uitlaat- en inlaatkanaal.
[Fig. 7.0.2] (P.3)
<A> Bij zijwaartse stroom
<B> Bij opwaartse stroom
A Flens inlaatkanaal
C Identiek aan flens inlaatkanaal en flens uitlaatkanaal
D 2 × 100 lengte = 200
E 28-ø3 openingen (montagegaten inlaatkanaal)
F 18-ø3 openingen (montagegaten uitlaatkanaal)
7.1. Buitenluchtinlaat, kanaalinstallaties en
gebruiksbeperkingen
Dit apparaat heeft aan weerszijden een buitenluchtinlaat. Gebruik de inlaat die u
bij een bepaalde toepassing het best van pas komt.
[Fig. 7.1.1] (P.3)
A Buitenluchtinlaat (aan weerszijden)
Voorzichtig:
1 1 1 1 1 Zorg dat kanaalaansluitingen zorgvuldig worden afgedicht.
2 2 2 2 2 Installeer een filter van het juiste formaat in de opening van de inlaat en
reinig het filter regelmatig.
3 3 3 3 3 Installeer een kanaal van minimaal 850 mm of bedek de opening van de
inlaat met grof draadgaas om handen uit de inlaat te houden.
4 4 4 4 4 Zorg dat de opening van het aangesloten kanaal niet omhoog is gericht;
hierdoor kan regen of sneeuw in het kanaal terechtkomen.
5 5 5 5 5 Zorg dat de temperatuur van de gemengde lucht (afvoerlucht en buiten-
lucht) binnen de volgende bereiken valt:
Bij koeling: temperatuur van gemengde lucht 15
80% RH)
Bij verwarming: temperatuur van gemengde lucht 15
6 6 6 6 6 Installeer een keerplaat in afvoer- en toevoerkanalen om te voorkomen
dat lucht terugstroomt wanneer het apparaat buiten bedrijf is.
[Fig. 7.1.2] (P.3)
A Filter (plaatselijk aan te schaffen)
B Inlaatkanaal buitenlucht (plaatselijk aan te schaffen)
Opmerking:
Let erop dat er geen elektrische bedrading ligt in de nabijheid van de
temperatuursensor van de afstandbediening. Dit kan ertoe leiden dat de
sensor de kamertemperatuur niet correct meet.
3 De volgende onderdelen moeten plaatselijk worden aangeschaft:
Schakeldoos voor twee exemplaren
Dunne koperen geleidingsbuis
Slotmoeren en doorvoerbuizen
(2) Sluit de opening voor het snoer van de afstandbediening af met stopverf
binnendringen van dauwdruppels, water, insecten of wormen te voorko-
men.
B Flens uitlaatkanaal
°
°
CWB - 24
CWB (30 -
°
°
CDB - 32
CDB
Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Prh-p250mya

Tabla de contenido