U verkrijgt de beste werking van het apparaat door het op een
■
korte, rechte afvoerbuis met een zo groot mogelijke diameter
aan te sluiten.
Bij gebruik van lange, ruwe afvoerbuizen, veel bochten of
■
buisdiameters die kleiner zijn dan 150 mm, wordt het optimale
luchtafvoervermogen niet behaald en is het ventilatiegeluid
harder.
De buizen of de slangen die voor de luchtafvoer worden
■
gebruikt, dienen van niet brandbaar materiaal te zijn.
Ronde buizen
Wij adviseren een binnendiameter van 150 mm, in elk geval van
minstens 120 mm.
Vierkante buizen
De binnendiameter moet overeenkomen met de diameter van
de ronde buizen.
Ø 150 mm ca. 177 cm
2
Ø 120 mm ca. 113 cm
2
Vierkante buizen dienen geen scherpe ombuigingen te
■
hebben.
Gebruik bij een afwijkende buisdiameter een afdichtstrip.
■
Elektrische aansluiting
: Gevaar van een elektrische schok!
Bepaalde onderdelen in het toestel kunnen scherpe randen
hebben. Hierdoor kan de aansluitkabel beschadigd raken.
Aansluitkabel niet knikken of afklemmen bij de installatie.
Voor de aansluiting van het apparaat de huisinstallatie
controleren. Zorg ervoor dat huisinstallatie goed beveiligd is.
Spanning en frequentie van het apparaat dienen met de
elektrische installatie overeen te stemmen (zie het typeplaatje).
Het apparaat voldoet aan beschermingsklasse I en mag
uitsluitend met randaarde-aansluiting worden gebruikt.
De installatie dient te beschikken over een schakelaar met een
contactopening van minstens 3 mm. Deze dient na de inbouw
nog toegankelijk te zijn.
Het verleggen of vervangen van de aansluitleiding mag alleen
door een elektrotechnicus, met inachtneming van de geldende
voorschriften, worden uitgevoerd.
Wanneer de hoofdleiding van dit apparaat beschadigd wordt,
dient deze door een speciale aansluitleiding vervangen te
worden, die verkrijgbaar is bij de producent of diens
klantenservice.
Afmetingen van het apparaat (Afbeelding 1)
Meubel voorbereiden (Afbeelding 2a)
het inbouwmeubel moet tot 90 °C temperatuurbestendig zijn.
De stabiliteit van het inbouwmeubel moet ook na de
uitsnijdingswerkzaamheden gewaarborgd zijn.
De uitsnijding maken volgens het inbouwschema. Ten opzichte
van het werkblad dient de hoek van het snijvlak 90° te zijn.
Na uitsnijdingswerkzaamheden de spanen verwijderen.
Snijvlakken voorzien van een hittebestendige beschermlaag.
Vanaf de onderkant van het apparaat tot de meubeldelen een
minimale afstand van 10 mm aanhouden.
Het draagvermogen en de stabiliteit, vooral bij dunne
werkbladen, dient door een geschikte onderconstructie te
worden gewaarborgd. Houd rekening met het gewicht van het
apparaat incl. de bijkomende inhoud. Het materiaal dat ter
versteviging wordt gebruikt, moet bestendig zijn tegen hitte en
vocht.
Aanwijzing: De effenheid van het apparaat pas na installatie in
de inbouwopening controleren.
Vlakke inbouw (Afbeelding 2b)
Vlakke inbouw in een werkblad is mogelijk.
Het apparaat kan in de volgende temperatuur- en watervaste
werkbladen worden ingebouwd:
Stenen werkbladen
■
Werbladen van kunststof (bijv. Corian
■
Werkbladen van massief hout: alleen in afstemming met de
■
producent van het werkblad (uitsnijdingsranden voorzien van
een beschermlaag)
Gebruikt u andere materialen, stem dit dan af met de
■
producent van de werkbladen.
Inbouw in werkbladen van spaanplaat is niet mogelijk.
Aanwijzing: Alle uitsnijdingswerkzaamheden aan het werkblad
dienen volgens het inbouwschema in een vakwerkplaats te
worden uitgevoerd. De uitsnijding dient schoon en precies te
worden uitgevoerd, omdat de snijrand zichtbaar is aan het
oppervlak. De uitsnijdingsranden met een geschikt
schoonmaakmiddel reinigen en ontvetten
(verwerkingsaanwijzingen van de producent van de siliconenlijm
in acht nemen).
)
®
Het apparaat inbouwen
Verwijder voordat het apparaat in de uitsnijding van de
1.
werkplaat wordt geplaatst, de volgende transportbeveiligingen
(Afb. 3):
– 2 Platen aan de voorkant van het apparaat
– 2 Borgschroeven aan de onderkant van het apparaat
Breng de sluitkap aan op de boorgaten aan de onderkant van
het apparaat.
Aanwijzing: Transportbeveiligingen bewaren.
Transportbeveiligingen weer monteren voordat het apparaat
(bijv. bij een verhuizing) wordt vervoerd.
Apparaat van boven in de uitsnijding van het werkblad
2.
schuiven (Afbeelding 4a).
Aanwijzing: Let erop dat het afdichtband aan de onderkant
van de afdekking niet verschuift.
3.
Alleen bij vlakke inbouw: voor het voegen beslist een
functietest uitvoeren! Omlopende spleet voegen met een
geschikte, temperatuurbestendige siliconenlijm (bijv. Novasil
Pactan
). De voeg met het door de producent aanbevolen
®
voegmiddel afdichten. Verwerkingsaanwijzingen voor de
siliconenlijm in acht nemen. Apparaat pas nadat de
siliconenlijm volledig gedroogd is in gebruik nemen (minstens
24 uur, afhankelijk van de kamertemperatuur).
Attentie!
Ongeschikte siliconenlijm leidt bij werkbladen van natuursteen
tot permanente verkleuringen.
Het apparaat gelijkmatig in de opening plaatsen. Druk het er
4.
van bovenaf stevig in.
Aanwijzingen
Het apparaat moet goed vastzitten in de opening en mag
■
niet verschuiven (bijv. tijdens de reiniging). Wanneer de
breedte van de opening bij de bovenste tolerantiegrens ligt,
zo nodig lijsten aan de zijkant aanbrengen.
De beide stukjes van kunststof aan de linker- en rechterkant
■
van de afdekking verwijderen (Afbeelding 4a).
Apparaat in de kast uitlijnen. Let erop dat de afdekking van het
5.
apparaat vlak op het werkblad ligt. Het onderste uiteinde van
de bevestigingshoek bij de perforatie 90° buigen.
Bevestigingshoek van het apparaat met de bijbehorende
plaatschroeven op het apparaat en op de bodem van het
meubel schroeven (Afbeelding 4b).
Regeleenheid aan de zijwand van het inbouwmeubel
6.
bevestigen (Afbeelding 4c).
Attentie!
Binnendringend vocht kan een elektrische schok veroorzaken.
Regeleenheid niet op de bodem van het inbouwmeubel
bevestigen.
Meubelsteun bevestigen (Afbeelding 5a). Op het apparaat
7.
bevinden zich al gaten voor het bevestigen van de
meubelsteun. De meubelsteun met de bijbehorende schroeven
aan het werkblad vastmaken.
Afhankelijk van de inbouwsituatie kan de ventilatie in drie
8.
verschillende richtingen plaatsvinden
(A, B en C) (Afbeelding 5b).
Aanwijzingen
Afhankelijk van de inbouwsituatie zijn verschillende
■
aansluitstukken vereist.
Voor de luchtafvoer dient ook de handleiding voor de
■
ventilatormodule in acht te worden genomen.
Aansluitstuk aan het apparaat bevestigen. Afvoerbuis aan het
9.
aansluitstuk bevestigen en naar behoren afdichten.
Verbinding met ronde buis (Afbeelding 6a).
Verbinding met vlak-kanaal buis (Afbeelding 6b).
Verbinding met vlak-kanaal buis aan de onderkant van het
apparaat (Afbeelding 6c).
Aanwijzing: Wordt een aluminium flexbuis gebruikt, maak dan
het aansluitingsbereik eerst glad.
Verbindingskabel aansluiten (Afbeelding 7). De kabel voor de
10.
regeleenheid van het apparaat en de ventilatormodule goed
inbrengen. De stekkers dienen te vergrendelen. De
regeleenheid op het net aansluiten en de werking controleren.
Functioneert het apparaat niet, controleer dan of de
verbindingskabel goed bevestigd is!
Het apparaat uitbouwen
Haal de spanning van het apparaat. Verwijder bij vlak
ingebouwde apparaten de siliconen voeg. Druk het apparaat er
van onderen af uit.
Attentie!
Beschadiging van het apparaat! Het apparaat niet vanaf de
bovenkant eruit wrikken.
,
®