(NL)
• Plaats de lader niet op de batterij tijdens het opladen.
• Controleer altijd of de lader is overgeschakeld naar druppelladen voordat u de lader
lange tijd onbeheerd achterlaat. Als de lader na 24 uur niet druppelt, is er een fout
opgetreden. Vervolgens moet de lader handmatig worden uitgeschakeld (vervang de
batterij).
• Batterijen hebben een beperkte levensduur. Defecten van de batterij, die optreden
tijdens het laadproces, kunnen niet altijd worden herkend door de lader. Laat de lader
daarom niet langdurig onbeheerd achter.
• Haal de lader niet uit elkaar. Als reparatie nodig is, moet het apparaat naar een
gekwalificeerd servicecentrum worden gebracht. Onjuiste montage kan leiden tot een
elektrische schok of brand.
• Trek de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoud of reiniging uitvoert om het
risico op elektrische schokken te verminderen. Apparaat staat onder netspanning zodra
de stroomkabel is aangesloten.
VOORBEREIDING VAN DE LADING
• Als de batterij voor het opladen uit de auto moet worden verwijderd, moet u altijd
eerst de geaarde pool van de batterij verwijderen. Zorg ervoor dat alle hulpapparatuur in
het voertuig is uitgeschakeld om een boog te voorkomen.
• Reinig de batterijpolen. Breng geen corrosie in contact met de ogen.
• Voeg gedistilleerd water toe aan elke cel totdat het accuzuur het niveau bereikt dat
door de fabrikant op de batterij is aangegeven. Dit helpt om overtollig gas uit de cellen
vrij te maken. Doe niet te vol.
• Volg voor een batterij zonder celafsluitingen zorgvuldig de instructies van de fabrikant
tijdens het opladen.
• Bestudeer zorgvuldig alle specifieke voorzorgsmaatregelen van de batterijfabrikant,
zoals het verwijderen of niet verwijderen van celsluitingen tijdens het opladen, en het
aanbevolen laadstroomniveau.
• Controleer de batterijspanning in de gebruikershandleiding van het voertuig en zorg
ervoor dat deze overeenkomt met de specificaties van de batterijlader.
• Plaats de oplader uit de buurt van de batterij zover de DC-laadkabels dit toestaan.
• Zorg ervoor dat het gebied rond de batterij goed wordt geventileerd terwijl de batterij
wordt opgeladen.
• Plaats de lader nooit direct op de op te laden batterij; Gassen van de batterij zouden
wegvreten en de lader beschadigen. Ook mag de batterij nooit op de lader worden
geplaatst.