30
NL
Mechanische aandrijving
– zet de koppelingshendel op stand INGESCHAKELD (zie
hoofdstuk 4, nr. 23); omdat de hendel van de snelheids-
regelaar niet voldoende beweegbaar is wanneer de ma-
chine op de handrem staat;
– verwijder de opvangbak of de steenbeschermkap;
– draai de knop van de hendel (3) los en zet de hendel in de
vrije stand «N» (
drijving), of op «R» (
aandrijving);
– open het toegangsdeurtje (4) en draai de bevestigings-
moer (5) los met een sleutel van 13 mm;
– plaats de hendel (6) zodat het maaidek op de steunblok-
ken rust en houd de hendel ietwat opzij om te voorkomen
dat hij in een inkeping vast komt te zitten. Pak de stoel (7)
aan de onderkant vast en klap kap naar achteren.
Voor het sluiten:
– verzeker u ervan dat het kanaal (8) goed op de steun (9) zit
en op de rechter geleider steunt;
– zet de hendel (3) op stand «R» en laat de kap (1) zakken
naar de hendels (3) en (6);
– plaats eerst hendel (6) in zijn zitting, dan hendel (3) en laat
dan de kap zakken tot de bevestigingsschroef is gecen-
treerd;
LET OP!
gelaten moet u zeker stellen dat:
– de monding van het kanaal (8) goed in de opening
van de achterste plaat (10) steekt en op de steun
(11) rust.
En vervolgens:
– draai de bevestigingsmoer (5) vast;
– zet de hendel (6) vast op stand «7» van de inkepingen;
– verwijder de steunblokken (2) en monteer opnieuw de knop (3) van de hendel en het deurtje
(4).
6.3 GEWOON ONDERHOUD
Het doel van de volgende tabel is om uw machine een optimale conditie te laten behouden. De
belangrijkste onderhoudswerkzaamheden en smeerbehandelingen staan hierin vermeld met
aanduiding van de tussenpozen waarmee ze uitgevoerd dienen te worden. Daarnaast bevinden
zich enkele hokjes waarin u de datum of de werkuren kunt invullen.
bij modellen met hydrostatische aan-
bij modellen met hydrostatische
Wanneer u de kap (1) heeft neer-
ONDERHOUD
7
10
8
10
9
11
8
6
8