4.1 Richtlijnen voor het transport van rolstoelen in
andere voertuigen
• Rolstoelgebruikers dienen, wanneer dit mogelijk is, te allen
tijde over te schuiven naar een autostoel en gebruik te maken
van de veiligheidsgordel van de auto.
• De rolstoelen worden getest in een basisuitvoering. Het
gebruik van andere uitvoeringen is niet getest.
Zie voor meer informatie de sectie "Transport van de rolstoel
in andere voertuigen" met de testresultaten en de
stoelconfiguratie.
• Aanvullende rolstoelopties dienen of aan de rolstoel
vastgezet te zijn of van de rolstoel verwijderd te worden en
veilig in het voertuig geplaatst te worden tijdens transport
(b.v. werkbladen).
• Wijzigingen of veranderingen aan de punten van veiligheid
van de rolstoel of structuren of framedelen, zonder de
uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Invacare
• Een aan de rolstoel bevestigde bekkengordel dient
aangebracht te worden over de rolstoelgebruiker. Dit als
aanvulling op de 3-puntsgordel van de auto.
• Gordels mogen niet van het lichaam weggehouden worden
door rolstoelcomponenten als armsteunen, pelotten, wielen
etc. (zie afbeelding 22)
• De rolstoel moet veilig vastgezet worden in de auto met een
ISO-10542-1 goedgekeurd 4-punts vastzetsysteem, conform
de methoden als beschreven in de gebruiksaanwijzing.
• De bezette rolstoel moet vastgezet worden in een
voorwaarts gerichte positie met de parkeerremmen
aangedrukt.
• De rugleuning van de rolstoel dient zo dicht mogelijk tegen
de 90 graden geplaatst te worden.
Wees ervan bewust dat deze producten en aanbevelingen
worden gegeven om de veiligheid en zekerheid te verhogen;
letsel van autogebruikers kan nog steeds kan voorkomen in
geval van een aanrijding of een ander ongeval en in dit opzicht
wordt geen enkele garantie gegeven.
Correcte plaatsing van de gordel (zie afbeelding 22)
4.2 Fixatiemethoden (zie afbeelding 23A; details A & B)
A. Vastzetsysteem voor, met banden (afbeelding 23A detail A)
1. Bevestig de voorste banden rond het voorste deel van het
frame. (Zie de locatie van de bevestigingslabels).
2. Haal de rolstoel van de rem en span de voorste spanbanden
aan door de rolstoel naar achteren te trekken.
3. Zet de rolstoel weer op de rem.
B. Vastzetsysteem achter (afbeelding 23B voor eigen
voortbeweging & 23C voor Transitversie)
.
®
1. Bevestig de karabijnhaken op de achterste spanbanden aan
de oranje ring achter (A) net onder de buisbeugel van de
rugleuning.
2. Span de banden aan.
Waarschuwing:Andere bevestiging aan de achterkant is niet
toegestaan!
NL13