nld
en sluiten van de snijset). Is dit niet het geval, moet de snijset opnieuw
eruit gehaald worden, en het vierkant, houders en deksel op spanen on-
derzocht worden. Door onjuiste behandeling kunnen ook de zijkanten van
de houder beschadigd worden. Deze beschadigingen moeten vakkundig
met de vijl glad gemaakt worden.
Als de snijset in de machine gewisseld wordt, moet erop gelet worden,
dat bij het uithalen van de houders de sluithendel boven staat, zodat ge-
en spanen in de uitsparing van de instelas vallen. Na het uithalen van de
houders de snijkop schoonmaken. Voor het inzetten van de nieuwe snij-
set, te beginnen met houder nr. 1, de sluithendel naar onderen positio-
neren. (Houders in de volgorde 1, 2, 4, 3 monteren).
4. Gebruik
4.1. Rechtse draden – linkse draden
Erop letten dat bij de gekozen snijset de juiste sluithendel en de aans-
lagbout juist gemonteerd is (zie 3.2.) en dat de draairichting van de sni-
jkop bij de omkeerschakelaar (5) juist ingesteld is (2.2.).
4.2. Instellen van de draaddiameter
De gewenste draaddiameter wordt met de vierkantsleutei (9) (fig. 5) op
de instelas (10) (fig. 2) ingesteld. De grove instelling gebeurt door het ver-
stellen van de instelas tot de overeenkomstige markering op houder nr.
1 (venster in de snijkop (11) met de markering op de snijkop overeenkomt.
De nauwkeurige instelling geschiedt met behulp van de bijgeleverde pre-
cisie-insteltabel, waarin voor iedere draaddiameter een instelgetal van de
instelas aangeduid staat. Dit instelgetal moet met de boven de instelas
op de snijkop aangebrachte markering (12) op een lijn liggen. Voor link-
se draden geldt de markering aan de tegenoverliggende zijde (13). Men
moet er beslist op letten dat bij het instellen de sluithendel (1) tegen de
aanslagbout aanzit, d.w.z. de snijkop gesloten is. Bij niet tegelijk met de
machine geleverde snijsets moet het instelgetal door de gebruiker zelf
aan de hand van een schroefdraadkaliber, één schroefdraadkalibermof
of een monsterschroefdraad vastgesteld worden.
4.3. Instellen van de lengte-aanslag
De gewenste draadlengte wordt op de lengteaanslag (14) (fig. 4) inge-
steld. Daarvoor de klemhendel (15) losdraaien en de lengte volgens schaal-
verdeling (16) instellen. Al dan niet het aandrijfgedeelte met de aansni-
jhendel (17) naar links bewegen.
Bij konische pijpdraden wordt automatisch de normlengte gesneden, in-
dien de lengte-aanslag volgens de schaalverdeling (16) op de gewenste
draadgrootte ingesteld wordt.
Draadstangen zie 4.6.
4.4. Toerental kiezen
REMS Unimat 75 heeft 2 snelheden. Voor kleine draaddiameters (tot ca.
45 mm) wordt door het indrukken van knop II (18) (fig. 4) de snelheid van
1
70
/min gekozen. Voor grote draaddiameters (vanaf ca. 45 mm) wordt
door het bedienen van knop I (19) de snelheid 35
materiaal of draden met een zeer grote spoed kan eerder omschakelen
op snelheid 35
1
/min noodzakelijk zijn.
REMS Unimat 77 heeft 4 snelheden. Naast de elektrische snelheidkeu-
ze d.m.v. knop I (19) en II (18) kunnen door het indrukken resp. uittrek-
ken van de transmissie-schakelhendel (20) 2 andere snelheden worden
ingeschakeld.
1
8
/min:
Transmissie-schakelhendel ingedrukt + knop I moeilijk
verspanende materialen 3 tot 4"
16
1
/min:
Transmissie-schakelhendel ingedrukt + knop II normaal
verspanende materialen 3 tot 4" moeilijk verspanende
materialen 1
1
/
tot 2
4
1
25
/min:
Transmissie-schakelhendel uitgetrokken + knop I normaal
verspanende materialen 1
materialen tot 1"
50
1
/min:
Transmissie-schakelhendei uitgetrokken + knop II normaal
verspanende materialen tot 1"
4.5. Materiaal spannen
De sluithendel (1) is gesloten.
Mechanische materiaalklem
Materiaal voorzichtig invoeren tot aan het begin van de tangentiale mes-
sen. Met de klemhendel (23) (fig. 4) wordt het materiaal zelfcentrerend
geklemd.
1
/min gekozen. Bij hard
1
/
"
2
1
/
tot 2
1
/
" moeilijk verspanende
4
2
Pneumatische materiaalklem
De pneumatische materiaalklem wordt als volgt op de te klemmen dia-
meter ingesteld:
De klemschroef (27) losdraaien. Materiaalklem met klemhendel (23) ope-
nen. Door het indrukken van de voetschakelaar de pneumatisch bedien-
de klemplaten naar voren schuiven. Het meegeleverde afstandsplaatje
tussen de pneumatisch bediende klemplaten en klemplaathouder schui-
ven. De pneumatisch bediende klemplaten door oplichten van de voet-
schakelaar terugschuiven. Materiaalklem met klemhendel (23) met de
hand sluiten, tot de klemplaten licht tegen het materiaal aanzitten. Klem-
schroef (27) aandraaien. Voetschakelaar bedienen, afstandsplaatje weg-
nemen. Nu verder gaan zoals omschreven bij „mechanische materiaal-
klem", waarbij het materiaal met de voetschakelaar ingeklemd respectie-
velijk vrijgegeven wordt.
4.6. Werkingprocedure
Veiligheidskap (21) sluiten. Machine inschakelen. (Snelheidskeuze zie
4.4.), draad door het bedienen van de aansnijhendel (17), tegen de klok
in, aansnijden. Zijn er 2 tot 3 draadgangen gesneden, wordt er met auto-
matische voedingsbeweging verder gesneden. Als de ingestelde draad-
lengte bereikt is, dan slaat de sluithendel (1) op de afslagnokken (2) af,
en de snijmessen worden automatisch geopend. Transmissiegedeelte
door het bedienen van de aansnijhendel (17), met de klok mee, naar rechts
bewegen. In de rechtse eindpositie wordt de snijkop weer automatisch
gesloten. Nu de machine uitschakelen (22) en het materiaal eruit halen.
Met REMS Unimat 75 kunnen hoogstens Ø 30 mm draadstangen ges-
neden worden. Daarbij wordt het materiaal door de transmissie en de mo-
tor (holle as) gevoerd. Vóór de sluithendel de snijkop open, moet de ma-
chine uitgeschakeld worden, dan openen, met aansnijhendel (17) de sni-
jkop met het materiaal in de juiste startpositie brengen. Dan weer sluiten,
machine weer inschakelen. Dit kan naar keuze herhaald worden.
4.7. Extra materiaalklemmen
Voor het nauwkeurig inklemmen van blankgetrokken rondmateriaal, ron-
de kunststofpijpen e.a., evenals het klemmen van inbusbouten en zes-
kantbouten zijn extra materiaalklemmen leverbaar.
Voor het snijden van nippels worden REMS Nippelfix, automatisch in-
wendig spannende nippelhouders in 9 diameters van
Daarbij moet men erop letten, dat de pijpstukken van binnen ontbraamd
zijn, de pijpstukken altijd tot aan de aanslag opgeschoven zijn en dat er
geen nippels gesneden worden die korter zijn dan de normlengte.
4.8. Moeilijk verspanende materialen
Voor draadsnijden op materiaal met een hoge vastheid (vanaf ca. 500
N/mm
2
) en op roestvast staal (Inox) moeten kussens van HSS gebruikt
worden.
5. Onderhoud
Voor onderhoud- en reparatiewerkzaamheden de stekker uit het stopcontact
trekken!
Deze werkzaamheden mogen alleen door deskundigen en daarvoor opgelei-
de personen uitgevoerd worden.
5.1. Onderhoud
REMS Unimat 75 en REMS Unimat 77 zijn bij normaal gebruik onder-
houdsvrij. De aandrijvingen lopen in een duuroliebad, resp. duurvetvul-
ling en hoeven daarom niet nagesmeerd te worden.
Bij zware belasting, b.v. serieproductie, moet bij REMS Unimat 75 de olie-
stand in de aandrijving gecontroleerd worden. Hiervoor de sluitmoer van
het oliereservoir (onderdeellijst pos. 59) losdraaien, oliepeil controleren
en zonodig met aandrijfolie (art.nr. 091040R1,0) bijvullen.
5.2. Inspectie / instandhouding
Van tijd tot tijd moet het reservoir voor het koelsmeermiddel gereinigd wor-
den. Daarvoor moet het koelsmeermiddel bij het aftappunt onder de spa-
nenvangbak afgetapt worden.
Laat de sluithendel – in het bijzonder zonder snijset in de snijkop – zich
moeilijk bewegen, moet het beschreven plaatje (24) op de snijkop afge-
schroefd worden. Nu kunnen vuil en spanen het beste met luchtdruk do-
orgeblazen worden. (Instelas (10) niet demonteren).
nld
1
/
tot 4", gebruikt.
2