4 Installatie
De versterker is voorzien voor montage in een 19"-
rack (482 mm), maar kan ook als tafelmodel gebruikt
worden. In elk geval moet er lucht door alle ventila-
tieopeningen kunnen stromen, om voldoende venti-
latie van de versterker te verzekeren.
4.1 De montage in een rack
Voor de montage in een rack hebt u 1 HE (1 rack-
eenheid = 44,5 mm) nodig. Om te voorkomen dat
het rack topzwaar wordt, dient de versterker in het
onderste gedeelte van het rack gemonteerd te wor-
den. De frontplaat alleen is niet voldoende voor een
veilige bevestiging. Het toestel moet links en rechts
door rails of onderaan door een bodemplaat extra
ondersteund worden.
5 De versterker aansluiten
De in- en uitgangen mogen pas worden aangeslo-
ten, als de versterker is uitgeschakeld.
5.1 Signaalbron
Sluit de uitgang van de signaalbron, b.v. voorver-
sterker, mengpaneel, aan op de XLR- of 6,3 mm-
jacks INPUT (14) [L-CH = linker kanaal, R-CH =
rechter kanaal]; Het ingangssignaal moet lijnniveau
hebben. De jacks zijn gebalanceerd ontworpen, de
contactindeling voor de verbindingsstekkers vindt u
op figuren 4 en 5. Bij parallel- en brugwerking sluit u
de signaalbron alleen aan op het linker kanaal.
De jack van een kanaal (XLR of 6,3 mm-jack) die
telkens niet als ingang wordt gebruikt, kan als door-
voeruitgang dienen om het ingangssignaal naar een
andere versterker door te sturen.
5.2 Luidspreker
Verbind de luidsprekers ofwel via de SPEAKER-
jacks (10) of via de schroefklemmen met banaan-
bussen (11). De aansluiting hangt af van de gese-
lecteerde modus (hoofdstuk 6.2):
discoteca. Circuitos protectores considerables pro-
tegen el amplificador y los altavoces conectados.
4 Instalación
El amplificador está diseñado para montarse en un
rack (482 mm/19"), pero también puede utilizarse
sobre una mesa. En cualquier caso el aire debe
poder circular libremente a través de todas las reji-
llas de ventilación para asegurar una correcta refri-
geración.
4.1 Instalación en rack
Para el montaje en rack se requiere 1 espacio rack
= 44,5 mm. Para evitar que el rack sea demasiado
pesado en la parte superior, el amplificador debe
montarse en la parte inferior del rack. La chapa fron-
tal sola no es suficiente para asegurar la fijación. La
unidad tiene que apoyarse además por raíles latera-
les o una placa portadora inferior.
5 Conectar el amplificador
¡Todas las conexiones deben hacerse sólo si la
unidad está apagada!
5.1 Fuente de señal
Conecte la salida de una fuente de señal, por ejem-
plo un preamplificador o un mezclador, a las tomas
XLR o 6,3 mm INPUT (14) [L-CH = canal izquierdo,
R-CH = canal derecho]; la señal de entrada debería
tener nivel de línea. Las tomas tienen un diseño
simétrico, la configuración de contacto para los
enchufes se muestra en las ilustraciones 4 y 5. En
caso de utilización en modo paralelo o modo
puente, conecte sólo la fuente de señal al canal
izquierdo.
La toma de un canal (XLR o 6,3 mm) que no se
usa como entrada en el caso respectivo puede ser
usada como salida de alimentación para transmitir
la señal de entrada a otro amplificador.
a) In de stereo- en parallelwerking wordt op de lin-
ker kanaaluitgang (L-CH) en op de rechter
kanaaluitgang (R-CH) telkens een luidspreker
(resp. luidsprekergroep) aangesloten.
Bij het gebruik van de schroefklemmen sluit u
de positieve pool van de luidspreker aan op de
rode klem en de negatieve pool van de luidspre-
ker aan op de zwarte klem van het kanaal. Bij
aansluiting op de SPEAKER-jacks kan het con-
tactpaar 1+/1- of 2+/2- van het kanaal worden
gebruikt, omdat in het apparaat de contacten 1+
met 2+ en 1- met 2- zijn verbonden (zie figuur 3,
contactindeling van de aansluitstekker).
In de stereo- en parallelwerking moet per kanaal
de impedantie van de luidspreker (resp. totale
impedantie van de luidsprekergroep) ten minste
4 Ω bedragen.
b) In brugwerking worden het linker en het rechter
kanaal tot één kanaal gecombineerd. Zo kan de
versterker de dubbele spanningen naar een aan-
gesloten luidspreker (resp. luidsprekergroep)
doorsturen.
Voor de aansluiting kunt u zowel de SPEA-
KER-jacks als de schroefklemmen gebruiken:
Verbind de positieve pool van de luidspreker met
de positieve pool van de linker (L-CH) uitgang, en
de negatieve pool van de luidspreker met de
positieve pool van de rechter (R-CH) uitgang.
(De positieve pool van de rechter uitgang wordt
door de signaalomkering in brugwerking de
negatieve pool voor de luidspreker.)
In brugwerking moet de impedantie van de luid-
spreker (resp. totale impedantie van de luid-
sprekergroep) ten minste 8 Ω bedragen.
Tabel afb. 6 toont de aansluitmogelijkheid voor een
luidspreker of luidsprekergroep per kanaal. Hiervoor
wordt telkens aangegeven welk nominaal belas-
tingsvermogen (P
) elke luidspreker bij overeen-
MIN
komstige impedantie (Z) minstens moet hebben. Bij
het aansluiten van meerdere luidsprekers moet u
letten op de correcte polariteit van elke luidspreker.
5.2 Altavoces
Conecte los altavoces o bien a través de las tomas
SPEAKER (10) o bien a través de los terminales de
tornillo con tomas tipo banana (11). La conexión
depende del modo de funcionamiento seleccionado
(capítulo 6.2):
a) En funcionamiento en estéreo o en paralelo se
conecta un altavoz (o un grupo de altavoces) res-
pectivamente a la salida de canal izquierdo
(L-CH) y a la salida de canal derecho (R-CH).
Cuando se usen los terminales de tornillo,
conecte el polo positivo del altavoz al terminal
rojo y el polo negativo del altavoz al terminal
negro del canal. Cuando use las tomas SPEA-
KER, el par de contacto 1+/1- o 2+/2- del canal
puede ser conectado, como dentro de la unidad
los contactos 1+ se conectan a 2+ y 1- a 2-
(véase ilustración 3, configuración de contacto
del enchufe de conexión).
En usos en estéreo y en paralelo, la impedancia
del altavoz (o la impedancia total del grupo de
altavoces) debe ser de 4 Ω por canal como
mínimo.
b) En funcionamiento en modo puente el canal
izquierdo y el canal derecho se conectan modo
puente a un canal, de este modo el amplificador
puede suministrar el voltaje doble a un altavoz
conectado (o un grupo de altavoces).
Para la conexión pueden ser usados o bien
las tomas SPEAKER o bien los terminales de tor-
nillo: Conecte el polo positivo del altavoz al polo
positivo de la salida izquierda (L-CH) y el polo
negativo del altavoz al polo positivo de la salida
derecha (R-CH). (El polo positivo de la salida
derecha se convierte en polo negativo para el
altavoz por inversión de señal en modo puente).
En el modo puente, la impedancia del altavoz
(o la impedancia total del grupo de altavoces)
debe ser de 8 Ω como mínimo.
La tabla de la ilustración 6 muestra las posibilidades
de conexión por canal para un altavoz o un grupo de
5.3 Voedingsspanning
Ten slotte plugt u het bijgeleverde netsnoer in de
POWER-jack (8) en de netstekker in een stopcon-
tact (230 V~/50 Hz). Draai de regelaars (1) hele-
maal naar links (stand -
), alvorens het toestel in
te schakelen.
6 Bediening
6.1 In-/uitschakelen
Om luide schakelploppen te vermijden, schakelt u
de eindversterker steeds als laatste onderdeel van
een versterkersysteem in. Op dezelfde manier scha-
kelt u na gebruik altijd eerst de eindversterker uit. Na
het inschakelen met de POWER-schakelaar (4) lich-
ten de LEDʼs PROTECT (2) gedurende enkele
seconden op. In deze korte tijd is de inschakelver-
traging actief om de luidsprekers te beschermen.
6.2 De bedrijfsmodus selecteren
Met de driestandenschakelaar (13) wordt de
gewenste modus geselecteerd.
6.2.1 Stereowerking
Als de schakelaar in de middelste stand STEREO
staat [de LEDʼs BRIDGE (5) en PARALLEL (7) lich-
ten niet op], worden beide kanalen onafhankelijk
van elkaar gebruikt. Met de regelaars (1) wordt het
volume voor elk kanaal gescheiden ingesteld: rege-
laar L-CH voor het linker kanaal, regelaar R-CH voor
het rechter kanaal.
6.2.2 Parallelwerking
Als de schakelaar in de rechter positie PAR staat [de
LED PARALLEL (7) licht op], wordt het ingangssig-
naal van het linker kanaal pa rallel naar het linker en
rechter kanaal geschakeld. Een signaal op de rech-
ter ingang wordt genegeerd. Het volume wordt voor
beide uitgangen samen geregeld met de linker rege-
laar L-CH.
altavoces. En cada caso está indicado qué capaci-
dad de potencia (P
) debe tener como mínimo
MIN
cada altavoz con la impedancia correspondiente
(Z). Cuando conecte varios altavoces, preste aten-
ción a que todos los altavoces tengan la misma
polaridad.
5.3 Alimentación
Finalmente conecte el cable de red entregado a la
toma de red (8) y el enchufe a la toma de red
(230 V~/50 Hz). Antes de encenderlo por primera
vez, gire los controles (1) hacia la izquierda hacia la
posición de paro a -
.
6 Funcionamiento
6.1 Encendido/apagado
Para evitar un ruido fuerte en el encendido, en -
cienda siempre el amplificador de potencia en un
sistema de amplificador después de que el resto de
las unidades se hayan encendido y apáguelo en pri-
mer lugar después de su uso. Tras encender con el
interruptor POWER (4), los LEDs PROTECT (2) se
encienden durante algunos segundos. Durante este
tiempo se activa el retraso de encendido para la pro-
tección de los altavoces.
6.2 Selección del modo de funcionamiento
El modo de funcionamiento deseado se selecciona
con el interruptor de 3 posiciones (13).
6.2.1 Funcionamiento en estéreo
Si el interruptor está en la posición central STEREO
[los LEDs BRIDGE (5) y PARALLEL (7) no brillan],
ambos canales se utilizan independientemente el
uno del otro. El volumen se ajusta separadamente
para cada canal con los controles (1): control L-CH
para el canal izquierdo, control R-CH para el canal
derecho.
NL
B
E
11