nl
122 | OBD 150 | Wat u over OBD moet weten
4.
Wat u over OBD moet
weten
4.1
Wat is OBD, OBD II, OBD-2 en
EOBD
OBD (On-Board-Diagnose) betekent dat
R
uitlaatgasrelevante componenten en
systemen tijdens het rijden door het voertuig
worden bewaakt,
R
eventuele storingen worden geregistreerd
en door een controlelampje (MIL) worden
aangegeven,
R
deze informatie door een diagnosetester kan
worden uitgelezen.
i
Een verder doel van de OBD is het gevaar
lopende componenten zoals bijv. katalysators
te beschermen.
Met OBD wordt in deze gebruiksaanwijzing al-
tijd de standaard OBD-2 (OBD II) beschreven.
In de VS is voor alle nieuwe voertuigen vanaf 1
januari 1996 OBD-2 voorgeschreven. In de EU
werd OBD-2 met de EURO-3 Norm voor nieu-
we voertuigen met ottomotoren vanaf januari
2001 en met dieselmotor vanaf januari 2004
ingevoerd. EOBD is de afkorting voor Europese
On-Board-Diagnose op basis van OBD-2.
Het OBD-diagnosesysteen is in het motorbe-
sturingsapparaat geïntegreerd en bewaakt
permanent gedefinieerde uitlaatgasrelevan-
te componenten van het voertuig. Door het
motorbesturingsapparaat gemelde OBD-fouten
worden via het motorcontrolelampje (MIL) aan
de bestuurder getoond.
Er zijn minstens vijf bewakingssystemen aanwe-
zig:
R
uitlaatgasrelevante componenten
R
uitval van de verbranding
R
brandstofsysteem
R
voor- en nageschakelde lambdasondes
R
katalysator rendement
R
Uitlaatgasterugvoering
R
Secundaire luchtinblazing
|
569630 Rev "D"
2016-02-19
De volgende functies worden permanent be-
waakt:
R
uitval van de verbranding
R
brandstofsysteem (inspuittijden)
R
stroomcircuits voor uitlaatgasrelevante
componenten
Het volgende wordt eenmaal per rijcyclus
bewaakt:
R
functie lambdasonde
R
katalysatorfunctie
i
Via de OBD-diagnosebus kunnen ook toeren-
tal, temperatuur, en waarden van de lamb-
dasonde worden uitgelezen.
4.2
Heeft mijn voertuig OBD
In de EU werd OBD-2 met de EURO-3 Norm voor
nieuwe voertuigen met ottomotoren vanaf janu-
ari 2001 en met dieselmotor vanaf januari 2003
ingevoerd.
i
Er kunnen ook voertuigen met OBD bestaan
die een bouwjaar voor de bovengenoemde
data hebben.
4.3
Waar vind ik de OBD-diagnose-
bus
De OBD-diagnosebus bevindt zich meestal in de
voetruimte van de bestuurder, in het gebied van
de middenconsole of in het dashboard.
i
U kunt ook in het handboek van het desbe-
treffende voertuig nakijken of in het internet
naar de inbouwplaats zoeken.
4.4
Waarom en wanneer brandt het
motorcontrolelampje (MIL)
Bij het inschakelen van het contact moet het
motorcontrolelampje kort gaan branden. Uiter-
lijk wanneer de motor wordt gestart, moet het
motorcontrolelampje uitgaan. De MIL -status
(motorcontrolelampje "Aan" of "Uit") wordt uit
het motorbesturingsapparaat van het voertuig
uitgelezen. Indien het voertuig een uitlaatgasre-
levante fout heeft vastgesteld, wordt de status
op "foutief" gezet. Het slagen voor de uitlaatgas-
test (AU) is dan niet meer mogelijk. Het motor-
controlelampje brandt in dit geval permanent
hetgeen de bestuurder moet signaleren dat er
een werkplaats moet worden bezocht.
Robert Bosch GmbH