Juiste spiltoerental bepalen
Bepalend voor een mooi resultaat is onder andere de keuze
van de juiste snijsnelheid. Hierbij gaat het bij het langsdraaien
om de randsnelheid van het werkstuk. Met behulp van de
tabel op wielkast van de machine kiest u de juiste
snijsnelheid.
Bij bekende snijsnelheid "Vc" en bekende werkstukdiameter
"D" kan het vereiste spiltoerental "n" als volgt worden
berekend:
n = V
x 1000/ (D x 3,14)
c
Voorbeeld: Een aluminium werkstuk met een diameter van 30
mm moet worden bewerkt. De vereiste snijsnelheid bedraagt
volgens de tabel 100 – 180 m/min. Wij gaan bij de berekening
uit van 132 m/min.
n = 132 x 1000/ (30 x 3,14) = 1400 omw/min
Dit resultaat kan ook direct in de tabel op de wielkast worden
afgelezen.
Spiltoerentallen instellen
Het spiltoerental kan via een omschakeling van de motor wor-
den gewijzigd (trapschakelaar 1 Fig. 4). Hierdoor wordt het
toerental gehalveerd resp. verdubbeld. Het toerental kan ook
via het riemdrijfwerk worden gewijzigd.
1. Schakel de machine met hoofdschakelaar 2 uit en open de
wielkast 3 met een inbussleutel.
2. Draai de klembout 1 (Fig. 5) een halve slag los.
3. Draai de schroef 3 met inbussleutel 2 naar links. Daardoor
wordt de tussenriemschijf 4 ontlast.
4. Vervang de riem volgens Fig. 6.
5. Verwijder de inbussleutel 2 en haal de klembout 1 aan.
6. Sluit de wielkast 3 (Fig. 4).
Opmerking:
Het kan gebeuren, dat de motor niet altijd start als de
trapschakelaar op trap II staat. In dit geval start alstublieft op
stand I en schakel dan op stand II.
Draaibeitel kiezen
Er zijn verschillende soorten draaibeitels. Hier een korte
toelichting (zie Fig. 7):
Voorbewerkingsbeitels (1) worden gebruikt om in korte tijd
zoveel mogelijk spaan af te schaven (zonder rekening te hou-
den met de afwerking van het werkstukoppervlak).
Vlak- of puntbeitels (2) worden gebruikt voor het maken van
een zuiver oppervlak.
Rechter (3) resp. linker zijbeitels worden gebruikt voor het
langs- en vlakdraaien en voor het uitdraaien van scherpe
hoeken in rechter resp. linker bewerkingsrichting.
Afsteekbeitels (4) worden gebruikt voor het insteken van
groeven en voor het afkorten van werkstukken.
Draadsnijbeitels (5) worden gebruikt voor het snijden van
uitwendige schroefdraden.
Binnenbeitels (6) worden gebruikt voor het uitdraaien.
Draaibeitel in de beitelhouder plaatsen
Tot de basisuitrusting van de PD 400 behoort een meervoudi-
ge beitelhouder (Fig. 8), bestaande uit beitelhouderblok 1 en
twee beitelhouderelementen 2. Voor een zuiver resultaat is het
absoluut noodzakelijk dat de draaibeitel precies "op het mid-
den" staat en dat de draaibeitel kort wordt ingespannen om
trillingen te vermijden.
1. Plaats de draaibeitel 3 in het beitelhouderelement 2.
Draai de twee schroeven 4 helemaal aan.
2. Plaats beitelhouderelement in het beitelhouderblok 1.
Stel de hoogte van de draaibeitel via schroef 6 in en zet de
draaibeitel in deze positie vast met contramoer 5.
Pas hierbij de hoogte van de snijkant aan de center in de
losse draaibankkop aan.
3. Klem het beitelhouderelement met schroef 7 vast.
Aanwijzing:
Door het losdraaien van de schroef 8 kan het complete
houderblok worden gedraaid.
Inspannen in klauwplaat
Attentie!
Houdt u alstublieft rekening met de ingesloten gebruiksaan -
wijzing van de fabrikant van de klauwplaat!
Als werkstukken alleen in de klauwplaat ingespannen zonder
tegendruk door de losse draaibankkop, mag het werkstuk niet
verder uitsteken dan drie keer de diameter van het materiaal
(L = 3 x D), zie Fig. 9.
Let op!
- 49 -